De David Kweksilber Big Band heeft er voor even de pannen opgelegd. Nou ja, even… In elk geval voor tien maanden. Leider Kweksilber weerlegt stellig geruchten als zou zijn orkest op het punt van omvallen staan. “Zie dit besluit na zeven jaar bestaan als een sabbatical”, zegt hij. “In maart 2019 zijn we weer terug.” Hoe het ook zij, de afgelopen zeven jaren werden afgesloten met een indrukwekkend concert in het Bimhuis.
Een leeftijd van zeven jaar, het zou wat. Kun je denken. Maar in deze jaren heeft de David Kweksilber Big Band (DKBB) zich honderdveertig voor haar geschreven werken eigen gemaakt. Geen een binnen het geijkte big-bandrepertoire, maar alle zó ver uiteen liggend als de Atlantische- en Indische Oceaan. Daarmee heeft de DKBB zich een unieke plaats toegeëigend binnen Nederlandse muziekmilieus. Dat van de jazz uiteraard, én van de eigentijdse gecomponeerde- en geïmproviseerde muziek. Met de nadruk bij vaderlandse componisten. Maar ook werk van buitenlandse ‘leveranciers’ heeft deze bijzondere big band tot zich genomen.
AFSCHEIDSCONCERT
In een rijkelijk gevuld Bimhuis werd een voorlopig afscheidsconcert gegeven. Het kreeg de titel Leo Volente mee, een rechtstreekse verwijzing naar altsaxofonist Leo van Oostrom, van wie David Kweksilber ooit les kreeg en die bij deze gelegenheid een aantal stukken had gearrangeerd en geselecteerd. Leo van Oostrom is sowieso al een gevestigde naam in het Nederlandse jazzcircuit maar wie hem nog niet kende, kreeg deze avond een aantal verrassende facetten van zijn enorme vakmanschap opgediend. Zoals onder meer zijn Swanee-saxofoon, een blaasinstrument waarvan een verticale schuif het kleppenmechanisme van saxofoons vervangt. Het instrument stamt uit 1927 toen ontwerper Samuel Bowley Barnes er patent op aanvroeg. Het is een van de 140 instrumenten die Leo van Oostrom in zijn bezit heeft. Tijdens dit afscheidsconcert toverde hij er verbluffende staaltjes improvisatie uit tevoorschijn.
Waarmee hij aansloot bij de eindeloze rits verbazingwekkende stukken én manieren van uitvoering. Wat te denken van het openingsstuk City Of Glass uit 1947 van Robert Graettinger, bewerkt door Werner Herbers. Welke big band neemt zo’n compositie nu op het repertoire? Het orkest van David Kweksilber dus, dat het meteen liet volgen door Tidal Wave dat Fletcher Henderson in 1927 met zijn orkest presenteerde. Swing derhalve die al zo’n negentig jaar oud is en door de DKBB werd vertroeteld, behouden en vooral verstevigd. Diepe buiging!
ANTITHESE
Twee enorme tegenstellingen derhalve na elkaar, Ain’t No Sunshine van Piet-Jan van Rossum was een nog puurdere antithese. Je zag de mannen en de ene vrouw op het podium tellen en tellen, de saxofonisten fluiten – met de mond! – gevolgd door de koperblazers en toen uiteindelijk het hele orkest fierelierde, kreeg dit bijzondere beeld een extra dimensie door tapdanser Peter Kuit die inmiddels een klein, eigen podium in bezit had genomen.
Zoals het een gereputeerde big band betaamt waren er natuurlijk ook ruimtes voor solisten: in Havank van Guus Janssen voor fagottist JanWillem van der Ham en gitarist Wiek Hijmans. Prachtig zoals de fagot een melodie inzette en het hele orkest daar een monument van maakte. Een mooie opmaat voor het bizarre Elpeepurée, waarbij Leo van Oostrom uitleg kwam geven. “Het is weliswaar een nieuw stuk, maar ook een amalgaam van mijn platenkast. De vinylplaat stamt uit 1948. Elpeepurée is daar een drievoudige hommage aan. De eerste is het stuk Whispering van Vincent Rose, dat wel zevenhonderd keer is gecovered, de tweede is het fenomeen elpee en de derde de hoezenpoes.” Wat dat dan is, een hoezenpoes? Leo van Oostrom had er een stelletje meegenomen: mooie vrouwen die in de loop van tientallen jaren de hoezen van elpees sieren. Niet de vrouwen dus, wel de hoezen die ze sierden.
Leo Valente begon al uiterst interessant met muziekfilmpjes uit de oude doos, bijeen gesprokkeld door de eigen dj/vj Peter Kok. De vertoning liep uit op Silly Symphony, een van de 75 animatiefilmpjes die Walt Disney maakte tussen 1929 en 1939, verglijdend in de bombastische begintune van 20th Century Fox, de aftrap voor voornoemd City of Glass. In de tweede set – geopend door het zonderlinge Nork/Hoddel/Snevel van Willem Breuker – werd opnieuw de nadruk gelegd op visuele aspecten waarvan de David Kweksilber Big Band zich bedient. De Lifter en Kapsalon werden vertoond, animatiekunstwerkjes van de hand van Sjeng Schupp en Michiel van Dijk. De Lifter begint met auto- en straatgeluiden, ontlokt aan de altsaxofoon van Van Dijk waarna zich een zes minuten durend dramaatje voltrekt van een lifter die door een louche chauffeur wordt meegenomen naar het niets. Oorspronkelijk geschreven voor De Volharding, maar hier beeldend neergezet door de DKBB, waarbij de muziek meebewoog op de filmbewegingen. Ook Kapsalon was pakkend; de geluiden die een pijprokende man maakt waren hier te horen via een baritonsaxofoon.
ZANGERES
Way Up van Joost Buis betekende een solo voor Felicity Provan, niet als trompettist maar als zangeres. Meer nog als stemkunstenares omdat haar vocale improvisatie steeds doorleefder werd, Wolter Wierbos een indringende trombonesolo voor zijn rekening nam en de Swanee-saxofoon van Leo van Oostrom wiew-wiew-wiewend het geheel completeerde. Waarna het meest bizarre stuk van de avond volgde: Claustrophobia/Guus Janssen van Jan Bas Bollen. Alle blazers bedienden zich van een percussie-instrumentje, handengeklap klonk op en de luxaflex van het Bimhuis ging schoksgewijs met de muziek mee, omhoog. Waardoor een volle blik werd gegund op de stad van Rembrandt, die ooit met verf in dezelfde kleuren schilderde als deze wonderbaarlijke David Kweksilber Big Band nú met muziek. De trompetten zongen, Leo van Oostrom soleerde over deze ultieme swing heen en het publiek klapte zich de handen beurs op al dit moois.
En nog was het niet gedaan. De Ellington-compositie Solitude volgde, in een van de mooiste arrangementen ooit gehoord. Van de hand van trombonist Joost Buis, die tergend lang om het thema heen liet draaien voordat het in een statige blues vergleed. Compleet met stotterende trombones en een duistere tuba eronderdoor. Waarop Fletcher Henderson nog eens tot leven werd gewekt met diens Shanghai Shuffle en nadien plaats maakte voor een toegift, een nieuwe greep uit de Elpeepurée van Leo van Oostrom, nu met reminiscenties aan Lucky Thompson, Wayne Marsh en Lee Konitz. Het orkest werd nog eens teruggeroepen voor een kordate uitvoering van Muziek voor Hens van Guus Janssen.
NIET TE BEROERD
Een lange avond derhalve, die de aanwezigen nog lang zal heugen. Deze big band wordt bevolkt door Nederlandse topmusici die álles kunnen. En niet te beroerd zijn al wat ze in zich dragen, tot het laatste draadje uit de kast te trekken. Dat is in Nederland-Orkestland wel eens anders. Voeg daarbij het meer dan intrigerende repertoire en je kunt niet anders dan constateren dat de David Kweksilber Big Band een hoog internationaal niveau heeft bereikt. Het orkest gaat nu rusten. En werken aan nieuw repertoire. Laten we hopen dat er zich geen omstandigheden voordoen die de terugkeer in maart 2019 belemmeren. Want na uitstel volgt altijd afstel en dat zou in dit geval een dodelijk gemis zijn.
RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA VAN DER HEYDEN
David Kweksilber Big Band – Leo Volente
Bimhuis Amsterdam, 26 mei ’18
David Kweksilber, JanWillem van der Ham, Leo van Oostrom, Michiel van Dijk, Peter van Bergen, Jasper Blom, Rutger van Otterloo – rieten
Koen Kaptijn, Wolter Wierbos, Joost Buis, Toon van Ulsen, Marijn Michielsen – trombone
Tjeerd Oostendorp – tuba
Felicity Provan, Marc Kaptijn, Kurt Weiss, Frank Vermast, Sven Berkelmans – trompet
Leo Bouwmeester – piano
Wiek Heijmans – gitaar
Sjeng Schupp – contrabas
Joey Marijs en Niels Meliefste – slagwerk
Peter Kuit – tapdans
Peter Kok – dj/vj