Cas Jiskoot was de jongste stokjesdrager van deze rubriek JAZZ-tafette. Hij droeg na beantwoording van de twintig vaste vragen het stokje over aan Caspar van Wijk. Niet wetend dat daarmee een dilemma werd geschapen. Want toen JazzNu informeerde of de aangewezen musicus het stokje wilde accepteren, volgde daarop een triest antwoord. Liever niet, want Caspar heeft zijn saxofoon aan de wilgen moeten hangen. Vanwege gezondheidsproblemen is hij van de ene op de andere dag gestopt. Daarom verleende hij liever ook geen medewerking aan JAZZ-tafette, maar hij was wel genegen om een plaatsvervanger aan te wijzen: Jimmi Hueting.

Jimmi Jo Hueting is de naam. Hij is naar hij zelf zegt, musicus. Drummer om precies te zijn. En singer-songwriter. Ook jazzmusicus. “Als ik jazz speel kan het van alles zijn. Mijn mind set is altijd hetzelfde. Als ik in mijn eigen band aan het drummen ben, is dat mijn mind set, in popmuziek ook. Speel ik jazz dan doe ik dat altijd op mijn eigen manier, vrij en met een soort interactie. Er is een aantal jongeren dat swing speelt en traditionelere jazz. Daar sta ik ook in, hoor. Als ik oefen, speel ik jazz uit de jaren vijftig. Ik voel mezelf deel van de Nederlandse traditionele jazzscene en wil daar binnen ook blijven spelen. Ik sta daarnaast in modernere jazz en ook in de popwereld. Daar treed ik niet alleen op als drummer, ik zing ook en ben producer. Ik zou mezelf als een driepoot willen omschrijven. Ik vind het overigens dapper van jongeren dat ze ervoor kiezen om alleen maar oudere muziek te spelen. Ik denk dan aan tenorsaxofonist Florian Wempe. hij kan dat écht goed.”


Waar ben je op dit moment mee bezig?
Met de VIP-tour, die nu achter de rug is. Ik speel in het Sebastiaan van Bavel Quintet en in juli op het North Sea Jazz Festival met het kwartet van Dick de Graaf. Met Bart Wirtz zit ik in de eerste fase van een nieuwe cd, waarmee we veel aan het experimenteren zijn. Voorts zit ik in CLOD! van Alessandro Fongaro en leid ik jamsessies bij Kaapse Brouwers in Rotterdam. En dan heb ik nog mijn eigen groep Jo Goes Hunting. En schrijf ik muziek voor twee korte films. Heel druk bezig dus.

Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Ik denk dan aan een paar optredens. Zoals met Jo Goes Hunting op het festival Best Kept Secret. We stonden er voor de eerste keer op zo’n groot podium. Ik zong daar ook. Toevallig speelde ik afgelopen maand tweemaal in het Bimhuis. Mijlpalen zijn ook gewoon de lessen van musici om me heen en die van leraren. Als het over mijn ontwikkeling gaat, zijn die me het dierbaarst.

Waarom doe je graag wat je doet?
Ik heb onrust in me en kan me op de manier waarop ik dingen doe, het best uiten. Wat ik doe zit vrij diep in mij, noem het een soort creatieve onrust.

Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Ik ben iemand die het geen bal uitmaakt om welke muziek het gaat. Als het maar een goede insteek geeft en oprecht is. Ik ben opgegroeid met jazz. Mijn belangstelling voor jazz begon met het beluisteren van Art Blakey. Ik vond een plaat van hem in de kast van mijn ouders en die sprak me erg aan. Op mijn veertiende kreeg ik een drumstel. Rond die leeftijd begon ik met drummen. Ik leende een snaredrum bij de ene buur en een hi hat bij de andere.

Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
De ontwikkeling van nu vind ik moeilijk. Er zijn veel zaken die jazz worden genoemd, maar steeds ‘poppier’ klinken. De ontwikkeling van hiphop is groot, ook in de jazz. De J Dilla-invloeden, gebracht door Robert Glasper vond ik best tof maar zijn invloed is weer een beetje over. In de jaren zestig gebeurden veel nieuwe dingen. Als ik ergens in de jaren zestig mocht vertoeven, zou ik heel blij zijn.


Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Mijn jamsessies bij Kaapse Brouwers vinden plaats in een soort populaire biertent.  Publiek komt niet per se voor jazz. De eigenaar is wel een jazzfreak. Op zeker moment speelden wij tijdens de tweede set free jazz. Toen ik mijn ogen weer opende, was de hele tent leeg. Ik kreeg nadien van de eigenaar te horen dat het in de toekomst wel iets toegankelijker mocht zijn.

Waar vind je inspiratie?
Op dit moment ben ik intensief bezig met elektronische muziek, synthesizers en zo. Daar maak ik veel muziek mee. John Coltrane en Elvin Jones zijn altijd een inspiratiebron. Inspiratie is trouwens steeds het moment als ik wat nieuws ontdek. Dat kan ook iets visueels zijn. Een drilboor op straat bijvoorbeeld. Zo’n geluid dat me direct in een andere focus brengt.

Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Het moment dat ik met een eigen band begon en daarmee als bandleider ook frontman werd. En toen ik voor de eerste keer zong. Dat waren spannende momenten. Bij mij is trouwens alleen maar sprake van positieve spanning.

Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
De plaat van Art Blakey waar ik het al over had en mijn kennismaking was met jazz: The Freedom Rider. Het stuk Blue Lace erop (van Lee Morgan, rvdh) is een van mijn favorieten all-time. Als ik muziek luister ben ik benieuwd naar wat de drummer ervan terecht brengt, ben niet zo geïnteresseerd in de ‘chops’ van iemand.


Wat neem je altijd met je mee?
Op tournees mijn Zoom-recorder om geluiden te vangen. Dat vind ik fijner dan met mijn telefoon te werken, die ik overigens ook meeneem. En mijn aantekenboekje en mijn stokken.

Welke actualiteit heeft je aandacht?
De ontwikkeling van digitale technieken en wat voor effect die hebben op de samenleving. Sociale media dus en hoe daarmee om te gaan. Ze beangstigen me wel, hoewel ik er zelf ook aan mee doe. Ik ben er helaas verslaafd aan.

Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
Dan noem ik mijn broer Rocco. Hij is vier jaar ouder dan ik. Ik kan veel van hem leren. Hij is ook musicus, speelt in De Staat. Ik heb er altijd veel voordeel van gehad, dat ik zaken bij mijn oudere broer kan afkijken. Bovendien kunnen wij het goed vinden met elkaar.

Wat intrigeert je aan je instrument?
Het simplisme waaruit blijkt hoe complex het wel niet is. Binnen de jazz trekt mij de klank en de functie. Een drumstel is eigenlijk niks, je kunt alles bij elkaar gooien en dan nog is het een drumstel. De flexibiliteit ervan is echter belangrijk. Zelf ben ik bezig rare dingen te verzamelen en met elektronica er een zoektocht mee te ondernemen.

Wat heb je geleerd van je muziek?
Om vol te houden. Hard te werken, veel uren te maken en niet op te geven. Op de middelbare school interesseerde mij niets, behalve muziek. Ik heb nu geleerd dat als je iets wilt, je er je er vol voor moet gaan. Het klinkt heftig, maar soms is er opoffering nodig om daaraan je hele leven te wijden. Het is meer dan acht uur per dag werken en een vrij weekeinde. Ik vrees dat ik altijd met muziek bezig ben. Tot ergernis van mijn vriendin, ja. Ik droom ook van muziek. Bijvoorbeeld dat ik in een kringloopwinkel een drumstel vind. Die droom komt vaak terug.

Wat wilde je vroeger altijd worden?
Boer. Daar denk ik nog wel aan. Maar ik ben een stadse jongen en weet niet wat het boeren inhoudt. Ik was ooit twee weken op een boerderij en was blij dat het op hield.


Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Elke keer als ik jazz speel. In sommige bands heb je een functie te vervullen. Maar ik ga in de meeste gevallen zo risicovol mogelijk een concert in. Ook al ga ik op mijn bek. Als ik verplicht ben een bepaalde rol te vervullen, dan zoek ik de vrijheid all-risk te spelen. Dat is het leuke aan improviseren en jazz. Wat dat dan ook mag wezen.

Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Ik denk sowieso dat ik ze allemaal toejuich. Volgens mij betekent jazz: altijd ontwikkelen. Daarom bestaat jazz nog altijd! Waarbij ik wel hoop dat jazz zich blijft ontplooien vanuit de muziek in plaats van dat Alain Clark ‘main act’ is op het North Sea Jazz Festival. Ik heb niks tegen hem, maar ik zie hem als onderdeel van muziek die er van buitenaf op is geplakt.

Met wie werk je graag samen?
Met Stefan Lievestro, hij is zo’n ontzettend sterke bassist. Hij maakt het voor een drummer erg gemakkelijk. En met Bart Wirtz speel ik graag. Ook noem ik Daniël Eskens, hij is mijn basmaatje vanaf het begin dat ik speel. Van alle mensen in mijn leven heb ik het vaakst met hem gespeeld.

Welke dromen liggen nog voor je?
Ik hoop vooral met mijn eigen groep intens te kunnen toeren. Op veel plekken in de wereld, al gaat het maar om een klein groepje muziekliefhebbers dat een kaartje wil kopen. Als je veel reist, blijft je muziek zich ontwikkelen.

Aan wie geef je het Jazz-tafette stokje door?
Aan Alessandro Fongaro. Hij is een groot talent en erg in opkomst. Als ik iemand het spotlight zou gunnen, is hij het.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA VAN DER HEYDEN

 

Previous

Hart van 60-jarige Tilburg Big Band klopt nog volop

Next

David Kweksilber Big Band mag nu even op sabbatical

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook