De 46e editie van Jazz in Duketown heeft duidelijk gemaakt dat het Bossche festival een evenement is voor iedereen die van muziek én gezelligheid houdt. Oh, je had die stelling al veel vaker gehoord? Klopt. Maar gedurende de laatste edities en zeker die van 2019 is duidelijk geworden dat muziek steeds meer nadruk heeft gekregen. Welteverstaan muziek die trots het predikaat ‘jazz’ draagt en van Jazz in Duketown niet alleen het grootste gratis openluchtfestival van Nederland maakt, maar ook een van de interessantste. Waardoor het een 8- verdient en dat is heel wat beter dan de 4+ die het een aantal jaren terug slechts wist te scoren.

 

Het Monty Alexander Trio met Hassan Abdul-Ash-Shakur op contrabas en Jason Brown op slagwerk.

De schrijver van deze recensie besloot op zondagmiddag op de enorme belangstelling voor het concert van Monty Alexander eens een statistisch trucje toe te passen. Hij ging mensen tellen: bij de 3.500 stopte hij. Die kaderde hij in gedachten in, telde nogmaals en kwam toen tot de slotsom dat 3.373 ervan – grotendeels met de rug naar het podium – op een ongekende manier met elkaar aan het lullen waren. De glazen geheven, de sneakers gereinigd, de overhemden en kostbaar uitziende jurken gestreken en de sleur van alledag schreeuwend en kwekkend aan elkaar overdragend. Waarop de recensent besloot de 127 in muziek geïnteresseerden mee te tronen naar de niet-getelde aanwezigen om daar misschien nog iets van de muziek mee te kunnen pikken. Maar daar werd even hard en even fanatiek gezwetst.

Tja, bij Monty Alexander dus. Dat was er zo een die voornoemd predikaat ‘jazz’ alle eer aandeed. Maar tegelijkertijd met al zijn muzikale makkers die ook waren gecontracteerd om op Jazz in Duketown op te treden, het element ‘gezelligheid’ te lijf moest gaan. De 75-jarige pianoreus trok er zich niets van aan. Hij was op Duketown ’19 een van de podiumbeesten die wist hoe met publiek om te gaan. Monty Alexander wordt vaak vergeleken met Oscar Peterson, maar hij heeft veel meer weg van Art Tatum. Met name diens stridetechniek heeft Alexander zich eigen gemaakt. En daar temde hij het uitbundige publiek voor een deel mee.

Het Marius Neset Quintet met Ivo Neame, Petter Eldh, Marius Neset, Anton Eger en Jim Hart.

Na een half uur pikte Monty Alexander ook de blues op. Lang gerekte notenriedels doen het immers altijd voor een massapubliek. Niks mis mee overigens. De pianist weefde soms korte citaten uit de jazzgeschiedenis door het stuk dat hij op dat moment vorm gaf. Bye Bye Blackbird bijvoorbeeld, waardoor hij het publiek stijgijzers in handen gaf om bij de les te blijven. Maar Alexander handelde ook omgekeerd. Door van Lullaby of Birdland improviserend ver af te dwalen, om daarna bij het thema terug te keren en zo de toehoorders weer met twee voeten op de aarde te zetten.

Monty Alexander is trots op zijn Jamaicaanse afkomst. Hij hanteerde gaandeweg het concert zijn melodica, waaraan een wimpel hing met de rood-zwart-geel-groene kleuren van de Rastafari uit zijn land. En Jamaica kreeg helemaal een ‘farewell’ toegezwaaid toen Alexander het bijna-volkslied Banana Boat Song (Day O), bekend geworden door Harry Belafonte, aan het einde van het concert over de Markt liet schallen.

Contrabassist Omer Avital zorgde voor een van de hoogtepunten van Jazz in Duketown 2019.

Twee concerten sprongen er uit, de dagen dat JazzNu op het festival was: dat van Omer Avital Qantar en het Marius Neset Quintet. Ook Avital kan zich snel tot een publiekslieveling ontwikkelen, getuige zijn concert in Den Bosch. Hij deelt een vriendelijke conversatie met zijn toehoorders en heeft een manifeste speeltechniek op zijn contrabas. Het lijkt alsof hij de snaren nauwelijks indrukt; ze slechts met lichte vingerdruk bewerkt. Een in het publiek aanwezige bassist had daar wel een verklaring voor: waarschijnlijk heeft Omer Avital zijn instrument heel laag afgestemd. Hoe het ook zij: Omer Avital Qantar, met de mengeling van haast dichterlijke jazz met Arabische invloeden, verblufte door het perfect ineen grijpende spel van de vijf musici. Het repertoire mocht dan niet altijd even verrassend zijn, de uitvoering van de stukken des te meer.

Het Marius Neset Quintet is een exponent van het Noordse jazzmilieu. De tenorsaxofonist kent in zijn spel geen moment van rust. Zijn stotende, ritmische concept voelt aan als het jachtige leven in een metropool. Zijn bandleden – onder wie twee leden van Phronesis – handelen dienovereenkomstig. Met name drummer Anton Eger lijkt door de duivel op zijn hielen gezeten. Waarbij hij de indrukwekkendste capriolen op zijn drumstel uithaalt om aan die demon te ontkomen. Neset beheerst met name zijn tenorsaxofoon als alle groten uit de jazzhistorie. Zijn staaltje musiceren met alleen een ploppend mondstuk en de kleppen van zijn instrument was van superklasse. De titel van het slotstuk Light Goes On had niet beeldender kunnen zijn: Neset c.s. hadden je immers het duistere gebied van een nauwelijks voorkomend jazzidioom binnen geleid. Waarna het licht weer wachtte.

Niels Broos en Jamie Peet brachten vérgaande elektronicamuziek.

Het concert van Aaron Parks Little Big schiep op papier allerlei verwachtingen, maar de praktijk leerde anders. Het was de pianist die aan zijn instrument het hoogste woord voerde. Waarbij gitarist, basgitarist en slagwerker hem jammer genoeg de vrije teugel gaven. Het draaide uit op samenspel dat het ‘samen’ grotendeels miste, waardoor de muziek vrijwel nergens ineen greep. Hoewel het kwartet met het concert in Den Bosch een tournee beëindigde, was daar weinig van terug te horen. In feite was gitarist Greg Tuohey degene die zijn medemusici uit hun lethargie wist te krijgen. Little Big betekende vier mensen rond een kampvuur, die er zich geen van allen warmpjes omheen konden scharen.

Elektronicamusicus Niels Broos en drummer Jamie Peet durfden het aan met vérgaande elektronische improvisaties de luisteraars aan zich te binden. Waarbij direct aangetekend moet worden dat dit voornamelijk was te danken aan het verbindende spel van de twee musici. De wijd uitwaaierende, soms spacy klanken van Niels Broos werden strak in het tuigje gehouden dat Jamie Peet steeds om de muziek gespte. Groovy, de fantasie prikkelende muziek die voor een toegankelijke kennismaking zorgde bij hen die dit bijzondere stel niet kenden. Hun muziek komt voort uit soundchecks die zij deden toen zij bij andere groepen speelden. Het wonderlijke daarvan is dat die pogingen tot een uiterst volwassen concept hebben geleid.

Gatecrash met Gulli Gudmondsson en Eric Vloeimans in een artistiek onderonsje.

Terwijl Gatecrash zich prepareerde, klonk aan de andere kant van het podium op de Parade, voortgebracht door een Bosch dixielandorkest het oude Sheik of Araby op. De uitpuilende terrassen hadden er nauwelijks oog en oor voor. Gatecrash is inmiddels een grote jongen in de wereld van de muziek. Niet alleen in die van jazz, evengoed heeft het kwartet zich geworteld bij pop- en modale muziekliefhebbers. Het concert ving aan met onbestemde – elektronische – klanken van de Fender Rhodes van Jeroen van Vliet en de leider van de groep, trompettist Eric Vloeimans. Zij, maar ook slagwerker Jasper van Hulten en contrabassist Gulli Gudmondsson wierpen zich meteen, zonder voorbehoud in een kolkend samenzijn. Met zulke G-krachten is een Gatecrash natuurlijk onvermijdelijk.

Met Gatecrash trek je op een festival als Jazz in Duketown meteen duizenden liefhebbers. Met Richard Bona ook. De sympathieke basgitarist en zanger uit Kameroen brengt een uitgekiende mengeling van jazz en Afrikaanse muziek. Met slechts een trompettist, gitarist en slagwerker speelde hij de Parade plat. Onderwijl allerlei verhalen vertellend, onder meer over zijn verblijf in India. Daar kwam het prachtige Shiva Mantra uit voort, met Bona’s stem die klonk als die van Youssou N’Dour en zijn begeleiders als voortbrengers van een raga die zowel in de ochtend- als avonduren de luisteraar ervan goede moed en rust geeft.

Shake Stew wordt gevormd door drie blazers, twee contrabassisten en twee slagwerkers.

Shake Stew is een Oostenrijks gezelschap dat twee saxofonisten en een trompettist telt, benevens twee contrabassisten en twee slagwerkers. Is dit nodig of krijg je anders geen vuurwerk? Die vraag mag je stellen, maar is niet van toepassing op dit zevental. Want benevens vuurwerk, in de beste traditie van de jazz, bereidde dit septet ook een ander stamppotje: dat van melodische passages waarin fraaie solopartijen waren verpakt. Kakofonie ging over in dansante taferelen, waarbij de tjokvolle ruimte voor de Grote Kerk vanzelf met de muziek mee bewoog. Bijzonder hoor!

Jazz in Duketown is ook het festival van de toevalligheden, zowel voor sommige uitvoerders als voor de bezoekers. Tot die eerste categorie behoorde altsaxofonist Joris Posthumus, die met zijn trio geboekt was in een van de vele cafés met live-muziek. Op het allerlaatste moment trok het café de afspraak met de organisatie in en werd het trio verplaatst naar het Jazzcafé op de Markt, een tentje waarin genodigden werden ontvangen om vertroeteld te worden, vooral met gratis drank. Het tentje had echter geen accommodatie voor een concert. Joris Posthumus moest het doen zonder microfoon en met een speelvloer die juist groot genoeg was voor een solo-optreden. Bovendien meende het merendeel van het publiek dat de tent verboden was voor Jan met de Pet, waardoor het maar doorliep, op weg naar andere muzikale versnaperingen.

Gitarist Prashant Samlal maakte met zijn kwartet een zelfverzekerde indruk.

Joris Posthumus was terecht geërgerd, maar de daarmee gepaard gaande adrenaline leverde een fraai resultaat op. Met contrabassist Matheus Nicolaiewsky en slagwerker Sander Smeets bracht hij met aan alle kanten uitbarstende energie, composities van Kenny Garrett en vooral John Coltrane. Je moet maar durven: met een bezetting waarin een harmonisch orgelpunt als de piano ontbreekt, het werk van tenorreus Trane met een altsaxofoon te lijf gaan. We hebben het al eens eerder opgemerkt: Joris Posthumus is een onderschatte musicus. Ongebreideld, met een keiharde toon en razendsnelle op Coltrane’s sheets of sound lijkende saxofoonvervlechtingen liet hij monden open vallen van verbazing.

Zijn versie van Coltrane’s Softly As In A Morning Sunrise was ongekend: vele minutenlang improviserend op het thema, dat telkens even doorschemerde, zette hij een volstrekt nieuwe versie neer van een stuk dat vele anderen ook al onder handen hebben genomen. Pal onder het standbeeld van Jheronimus Bosch ontspon zich nieuwe vrije muziek en de Renaissanceschilder, zelf ook niet bang van hoogstaande artistieke opstootjes, zag dat het goed was.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s TOM BEETZ


Jazz in Duketown
Binnenstad ’s-Hertogenbosch, 7 t/m 10 juni (bijgewoond 8 en 9 juni)

Monty Alexander Trio
Monty Alexander – piano en melodica
Hassan Abdul-Ash-Shakur – contrabas
Jason Brown – slagwerk

Omer Avital Qantar
Omer Avital – contrabas
Asaf Yuria – alt- en tenorsaxofoon
Alexander Levin – tenorsaxofoon en fluit
Eden Ladin – piano
Ofri Nehemya – slagwerk

Marius Neset Quintet
Marius Neset – tenor- en sopraansaxofoon
Jim Hart – vibrafoon
Ivo Neame – piano
Petter Eldh – contrabas
Anton Eger – slagwerk

Richard Bona
Richard Bona – basgitaar en zang
Dennis Hernandez – trompet
Michael Lecoq – toetsen
Ciro Manna – gitaar
Archibald Ligonnière – slagwerk

Gatecrash
Eric Vloeimans – trompet
Jeroen van Vliet – Fender Rhodes
Gulli Gudmondsson – basgitaar en contrabas
Jasper van Hulten – slagwerk

Niels Broos & Jamie Peet
Niels Broos – elektronica
Jamie Peet – slagwerk

Aaron Parks Little Big
Aaron Parks – piano en toetsen
Greg Tuohey – gitaar
DJ Ginyard – basgitaar
Tommy Crane – slagwerk

Shake Stew
Mario Rom – trompet
Clemens Salesny – altsaxofoon
Johannes Schleiermacher – tenorsaxofoon en fluit
Lukas Kranzelbinder – contrabas
Oliver Potratz – contrabas
Nikolaus Dolp – slagwerk
Mathias Koch – slagwerk

Prashant Samlal Quartet
Prashant Samlal – gitaar
Roel Hazendonk – toetsen
Thijs van Gemert – contrabas
Mees Siderius – drums

Joris Posthumus Trio
Joris Posthumus – altsaxofoon
Matheus Nicolaiewsky – contrabas
Sander Smeets – slagwerk

www.jazzinduketown.nl

Previous

De Wallen e.o. muzikaal centrum van Red Light Jazz

Next

Hunter, Woodward en De Bruijn uiterst veelzijdig

1 comment

  1. Mooi verslag.
    In de Toonzaal was, bij alle concerten, het publiek muisstil.
    Zoals elk jaar was daar weer een bijzondere programmering.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook