Met verwijzing naar diens sleutelwerk ‘Die Kunst der Fuge’ van de grootste componist aller tijden, Johann Sebastian Bach, zou je het tweede deel van het concert dat Louis Sclavis deze avond verzorgde, ‘Die Kunst der Bassklarinette’ kunnen noemen. Wat de Fransman in allebei de concertdelen liet horen, grenst aan het ongelooflijke.
Het zwaartepunt lag vooral bij het eerste deel van het concert, het project Criss Cross Europe, een Europees initiatief tot talentontwikkeling, waarvan Muzieklab Brabant de Nederlandse partner is. Criss Cross Europe bestaat onder deze naam sinds 2013, voorheen heette het JazzPlaysEurope. Voor de 2016-editie is Louis Sclavis uitgenodigd, die vijf musici uit België, Luxemburg, Duitsland, Slowakije en Nederland moest kneden om in vijf dagen tijds een volledig concertprogramma op poten te zetten. Niet alleen wat betreft uitvoering, maar ook qua invulling ervan. In concreto: de stukken die moesten worden gespeeld.
HOEFSMID
Dat leverde een verrassend resultaat op, hoewel het daar aanvankelijk niet naar uitzag. De vijf rond Sclavis gegroepeerde musici hebben allen min of meer podiumervaring opgedaan, maar daar was in met name het eerste stuk W-Land niets van te horen. De Luxemburgse tenorsaxofonist Maxime Bender kreeg zijn noten niet aaneengeregen, de Slowaakse pianist Pavel Morochovic leek eerder op een hoefsmid dan op een pianist en contrabassist Lorenz Heigenhuber plukte als in de eerste klas van het conservatorium. Hetgeen hem overigens moet worden vergeven, want de Duitser werd tijdens het oefentraject ziek, keerde naar huis terug en moest de partituren beluisteren en in zijn hoofd opslaan tijdens de terugreis per auto naar Tilburg.
Gaandeweg het concert kwam de vaart er in. De Belg Jan Daelman trok al vanaf de eerste noten de aandacht met afgewogen, wendbaar en attractief spel, terwijl de Nederlandse slagwerker Neil van der Drift steeds zelfbewuster achter zijn drumstel zat. En dat terwijl het te vertolken materiaal alsmaar ingewikkelder werd: bruuske tempowisselingen en vooral –versnellingen, afwisselende klankvolumes en tegen de free jazz aanleunende groepsimprovisaties vroegen nogal wat van het inlevings- en uitdrukkingsvermogen van de musici. Vooral ook toen een prachtig-melodieuze solo van Benders sopraansaxofoon met ingehouden begeleiding van de ritmesectie liet horen dat het kwintet ook de overkant van het brede jazzspectrum erg nauw in de gaten had gehouden.
En Louis Sclavis zelf? Buiten het feit dat hij meermalen tevreden en met ingehouden trots naar zijn pupillen keek, sloot hij het eerste deel van dit dubbelconcert af met een ontaarde solo op basklarinet. Of solo… Slagwerker Neil van der Drift trok met hem op naar het walhalla van improvisatiemuziek en dat leverde een treffen op dat met Oostindische inkt in het geheugen van de toehoorder werd gegrift. En was de juiste opmaat voor het tweede deel van het concert.
SILK QUARTET
Dat werd ingevuld door het Silk Quartet van Sclavis. Met gitaar, piano en percussie en de leider zelf op klarinet en basklarinet speelde het kwartet vooral werk van de cd Silk and Salt Melodies uit 2014. Gestart werd met L’homme Sud, waarin meteen opviel hoe afwijkend Gilles Coronado zijn gitaar behandelde: hij toucheerde vooral hard en indringend, wonderwel passend in de fraaie mengeling van Europese gecomponeerde- en geïmproviseerde muziek, plus Arabische- en andere wereldmuziekinvloeden. En nauw aansluitend op de klanken van Chemirani’s zarb (Perzische, in de verte op een tabla lijkende ‘dieptrom’, rvdh) en andere percussie. Imponerend was ook Dance for Horses, waarin piano, gitaar en percussie een drijfjacht ontketenden en verderop Benjamin Moussay terecht kwam in de verdwaalde pianoklanken van Claude Debussy. Die dan weer uitmondden in een wonderschoon lied op basklarinet.
En wie dacht dat het kwartet op zeker moment een bonafide klezmerblues inzette, werd hardhandig geconfronteerd met hoe dissonanten dan in werking kunnen treden. Zo groeide het concert naar een eenzame hoogte: unisono gedeelten van basklarinet en gitaar, een duet van basklarinet en piano, waarin een ademstokkende timing de hoofdrol opeiste en een verwarrende passage waarin Louis Sclavis zong door zijn basklarinet. Waardoor het leek of het ochtendgebed op de minaret van een moskee werd aangekondigd.
ERIC DOLPHY
Basklarinettisten in de jazz zijn er niet veel. In Nederland zijn Joris Roelofs en Harry Sparnaay de bekendsten, wereldwijd moesten en moeten we het voornamelijk doen met pionier Eric Dolphy, Don Byron, David Murray en Marty Ehrlich. Maar er is er niet één als Louis Sclavis. De 63-jarige Fransman heeft een unieke lijn getrokken tussen Afrikaanse en Arabische volksmuziek, westerse gecomponeerde muziek en free jazz. En die laatste vorm dan als uitdrukkingswijze voor alles wat Afro-Amerikaanse muziek en Europese jazz hebben samengebracht. Louis Sclavis is een koorddanser die zelfbewust balanceert op de kabel die tussen al deze invloeden is gespannen. Maar nooit naar beneden zal tuimelen.
RINUS VAN DER HEIJDEN
beeld GEMMA VAN DER HEYDEN
JazzNu publiceert in december een exclusief interview met Louis Sclavis.
DOUBLE BILL Criss Cross Europe Band en Louis Sclavis Quartet
Paradox Tilburg, 14 oktober ’16
Criss Cross Europe Band
Louis Sclavis – leider; klarinet en basklarinet
Maxime Bender – tenor- en sopraansaxofoon
Jan Daelman – fluit
Pavel Morochovic – piano
Lorenz Heigenhuber – contrabas
Neil van der Drift – slagwerk
Louis Sclavis’ Silk Quartet
Louis Sclavis – klarinet en basklarinet
Gilles Coronado – gitaar
Benjamin Moussay – piano
Keyvan Chemirani – percussie
sclavisfansite.jp/sclavis/index_fr.html