Martijn Barkhuis, alias DJ Maestro, heeft zijn sporen verdiend met de ‘Blue Note Trips’ en 20 november kwam zijn nieuwste album uit, ‘Little Girl Blue’, een remix van het debuutalbum van Nina Simone. Voor ons interview ontvangt hij de verslaggever in zijn sobere appartement op bel-etage in een grachtenpand aan de Herengracht. Een wand vol lp’s verraadt het beroep van de bewoner. “Beneden in het souterrain bevindt zich de rest van mijn collectie”, meldt Barkhuis voordat hij de onverlichte keuken in loopt om een kop koffie te bereiden. Op de schouw ligt een gerafelde transparante felblauwe lp. De bekende radiostem van Barkhuis bast: “Een misbaksel van ‘Little Girl Blue’”. Vervolgens nemen we plaats aan een lange keukentafel met twee laptops en een telefoon. Hulpmiddelen voor een DJ. Het echte gereedschap bestaat uit draaitafels.
Laten we beginnen met je voorliefde voor de jazz, wanneer is die ontstaan?
Vanaf mijn vijftiende kreeg ik steeds meer interesse in DJ-en en in jazz in het bijzonder. Ik draaide op partijen en schoolfeesten. Toen ik twintig was ben ik serieuzer gaan DJ-en en een jaar of wat later ben ik bij het toenmalige Jazzradio gaan werken.
En in 2001 werd je door Blue Note gebeld om een compilatie uit hun materiaal samen te stellen.
Ja, het was vrij snel rond. Daarna ben ik in hun collectie gedoken.
De jazz die je gebruikte in onder meer je ‘Blue Note Trips’ dateert uit de jaren ’50, ’60…
De hardbopperiode vind ik het meest interessant.
Wat treft je daar zo in?
Het is dankbaar materiaal voor de DJ. Je kunt er goed op dansen.
En de dans is voor jou het belangrijkste element in de muziek?
Ik heb twee voorkeuren: de dansmuziek en de luistermuziek. Jazzliedjes van Chet Baker, daar kun je me echt voor wakker maken.
Hoe sta jij nu in jazz? Het heeft een oude-lullenimago.
In de hoogtijdagen van de Blue Note Trips, tussen 2002 tot 2007, stond ik in de Tivoli en Melkweg en Bitterzoet en al die andere popzalen en als ik daar Lee Morgan en Grant Green draaide stond de jeugd daar op te dansen. Jazz kan ook heel leuk voor jonge mensen zijn.
De ‘Blue Note Trips’ zijn authentiek. Je hebt er geen beat onder gezet of iets dergelijks.
Nee, maar ik heb wel overgangen gemaakt, ik heb de bas wat vetter gezet en de middentonen wat vriendelijker gemaakt en accentjes gelegd, waardoor heel veel stukken frisser gingen klinken.
Wat ging er mis na ‘Blue Note Trip nummer 10’?
Blue Note werd verkocht aan Universal en daarmee hield ook de Blue Note Trip op. Bij Universal zitten mensen die niet van jazz houden. Ik krijg wekelijks mailtjes van mensen met de vraag wanneer deel elf verschijnt. Maar ik denk niet dat die er ooit gaat komen, hoewel ik voldoende materiaal heb om er weer vijf delen mee te vullen.”
En wat heb je gedaan toen het stukliep met Blue Note?
Na een lange, maar vruchteloze, onderhandelingsperiode met het label Impulse heb ik de stoute schoenen aangetrokken en heb ik Bethlehem Records aangeschreven en die reageerden meteen. Het was vrij snel beklonken. Ik heb een contract voor vier albums met ze getekend. Toen wist ik al direct dat ik, behalve compilaties, een remixalbum voor ze wilde gaan doen. Het beroemdste album was Little Girl Blue. Ik kan wel remixen, maar ik ben er nog niet zo bedreven in, daarom heb ik mijn favoriete DJ’s gevraagd in het jazz-funk-dancegenre”
Die haalde je uit je telefoonboek?
De meesten kende ik persoonlijk, op drie na. Die schreef ik aan en zij reageerden onmiddellijk positief: ‘Wow, Nina Simone, Wow DJ Maestro! We hebben al jouw platen!’.
Hoe heb je dat gedaan met de remixes op ‘Little Girl Blue’? Zat je daar bij van a tot z?
Nee, eerst heb ik iedereen benaderd met het idee en heb ze gevraagd of ze respectvol met het materiaal wilden omgaan. Ik wilde dat, als je het album zacht aan zet, je er lekker naar kunt luisteren en dat, als je het volume oppompt, je er op kunt dansen.
Hoe is het titelnummer tot stand gekomen?
Mijn producer en ik zijn allebei helemaal gek van Moby. Mijn producer speelde een door Moby geïnspireerd pianolickje en daar zijn we toen verder op gaan bouwen. Vervolgens waren we vrij snel klaar, hoewel ik het pianolickje niet goed vond. Daarna heb ik Daan Herweg gebeld en die wilde wel inspelen. En zo kwam de solo tot stand.
Het origineel is vrij klassiek, beperkt en sober en je bouwt het op tot een danshit.
Het is een nummer dat je nog wel op 3FM zou kunnen draaien. Maar er is zoveel aanbod, daar kom je niet zomaar tussen. Waarschijnlijk duurt het nog wel een paar maanden voordat de verkoop losbarst. Zo is dat met de Blue Note Trip ook gegaan. Toen gebeurde er de eerste weken niets en na een half jaar was ineens iedereen Blue-Note-gek. We hadden nooit gedacht dat het zo’n succes zou worden.
‘African Mailman’ komt niet voor op Little Girl Blue. Wel is hij driemaal aanwezig op jouw remix. Verklaar.
Klopt. Maar het nummer staat wel op het Bethlehemalbum: Nina and Friends (samen met Chris Connor en Carmen McRae). Ik heb geprobeerd te sturen dat iedereen een ander nummer zou nemen. Maar er kwamen er teveel met African Mailman en voor elke versie was wel iets te zeggen, dus ik heb ze verspreid over het album een plaats gegeven.
Je jazzliefde heeft er in 2014 toe geleid dat je je eigen station lanceerde. Jazzradio.
Een jaar geleden kwam de url van Jazzradio vrij. Ik heb toen de gok gewaagd.
Hoe gaat het nu?
Stapje voor stapje, maar we gaan wel omhoog. Ik ben tevreden over de site en de streams lopen nu goed. Het heeft een jaar geduurd voordat het helemaal klaar was. Ik heb nu goede partners die het commerciële traject voor mij gaan bewandelen.
Het concept bestaat uit drie ‘moods’.
Pure, Mixed en On The Rocks. Heel toevallig hadden mijn partners kort ervoor een eigen wodka- en ginmerk gekocht en daar stond het ook op de fles.
Vertel over de toekomst. Je hebt inmiddels twee albums geleverd voor Bethlehem en er komen er nog twee aan. En verder?
Nog meer remixen. Als het album van Nina Simone een succes wordt gaan er waarschijnlijk weer andere deuren voor me open. Ik heb nog zoveel ideeën om oude jazz in een nieuw jasje te gieten, in een nadere context te plaatsen zodat ook jonge mensen het weer gaan luisteren. Daarnaast werk ik samen met Mees Dierdorp, een jonge houseproducer, ook aanwezig op Little Girl Blue. Hij komt uit de housescene, maar hij is helemaal gek van jazz. We werken aan de remix van een plaat van Cannonball Adderley, A Child’s Introduction to Jazz, waarop Adderley met behulp van geluidsfragmenten vertelt over hoe de jazz ontstaan is. Dat moet over een tijdje uitkomen. Mees komt met de techniek, ik met de ideeën. Ik ben niet zo handig met knoppen.
Zie je jezelf nu ook als een vaandeldrager van de jazz?
Ja, als een van de vaandeldragers. Ik wil jazz gewoon uit de grijze hoek trekken en ik doe mijn best om oude jazz, maar ook nieuwe bandjes te promoten. Ik vind dat jazz gehoord moet worden.
ROBIN ARENDS
beeld GEMMA VAN DER HEYDEN