Velen kennen Frank Crijns alleen maar als de gitarist en mede-oprichter van de groep Blast en als bandlid van Betonfraktion. Daar wil de componist/gitarist even van af. Daarom bracht hij onlangs de cd ‘[B]One’ uit, de eerste in zijn hoedanigheid van componist van moderne gecomponeerde en geïmproviseerde muziek.
De titel [B]One heeft een dubbele betekenis, zoals wel vaker voorkomt bij Frank Crijns. “De titel is een grapje”, lacht de componist. “Bone is Engels voor been en kern. B-1 is een open gitaarsnaar op de toonladder. Ik heb de ‘B’ tussen haken gezet om een en ander weer te ontkrachten.”
Tilburger Frank Crijns (1960) beweegt zich op het vlak van de moderne gecomponeerde muziek. Met de nadruk op modern, want hij schrijft muziek voornamelijk vanuit zijn freejazz-achtergrond. Je zou daarbij kunnen denken dat zijn composities slechts kunnen worden gerekend tot het terrein van de ondoorgrondelijke en ontoegankelijke muziekstroming die voor het gemak doorgaat als piep-jan-knor. Maar niets is minder waar. [B]One getuigt daarvan.
Het album wordt gekenmerkt door diversiteit. Er zijn invloeden te bespeuren van Indiase muziek, maar ook van bigband-, ambient- en gecomponeerde klanken uit de hoek van Nederlandse grootmeesters als Louis Andriessen en Reinbert de Leeuw. En Roderik de Man, een componist die Frank Crijns heel erg hoog acht. Maar voor alle zeven stukken geldt, dat het pure Crijns-creaties zijn.
Frank Crijns brengt de cd in eigen beheer uit. Hoewel hij hem onderbrengt bij het sluimerende Tilburgse label Vonk, is de financiering en het daaraan verbonden risico, volledig voor zijn rekening. [B]One bevat composities voor ensemblebezettingen plus twee solostukken. Dat zijn Slug uit 2012, gecomponeerd voor klassieke gitaar en volumepedaal en vertolkt door Aart Strootman, plus Merge uit 2006 voor bassaxofoon en elektronica, uitgevoerd door Andreas van Zoelen. De werken die de cd bevat zijn geschreven tussen 1995 en 2012.
Hoewel de plaat ook te koop is voor muziekliefhebbers, had Frank Crijns met [B]One nog een doel voor ogen. “Het album is er ook om mezelf te profileren en te laten horen hoe ik als componist te werk ben gegaan. Ik vind dat mijn muziek meer naar buiten toe moet. De plaat is gevuld met stukken die ik nog in de kast had liggen en die ik goed genoeg achtte om te laten horen wat ik de laatste jaren heb geschreven. Ik heb de cd ook naar muziekensembles gestuurd die mij niet kennen. In de hoop dat ze kennisnemen van mijn muzikale taal.”
Frank Crijns componeert sinds 1985. “Ik zat toendertijd op de muziekschool in Tilburg in het compositieklasje van Henk Stoop, samen met onder andere de latere componisten Jacq Palinck, Frans Kerkhofs en Fons Mommers. Later ging ik naar het conservatorium, niet in Tilburg want daar moest ik contrapunt en zo leren. Het conservatorium in Rotterdam sloot beter bij mij aan bij mijn achtergrond van freejazz en Frank Zappa.”
Op het conservatorium kreeg Frank Crijns les van Peter-Jan Wagemans en Klaas de Vries. Bij de eerste volgde hij het hoofdvak compositieleer, bij de tweede instrumentatie en analyse. Een van zijn eerste stukken was Speedwell uit 1994. Klaas de Vries adviseerde hem het in te sturen naar het Nederlands Ballet Orkest, dat het nadien op het repertoire nam. “Het is een jeugdwerk van me, ik zou het nu anders doen. Maar in 1996 componeerde ik Tri, een van mijn afstudeerstukken. Daar hoor je al duidelijk verschil met drie jaar eerder.”
KAASSTOLP
Componeren – zijn oeuvre bestaat inmiddels uit 82 werken – betekent voor Frank Crijns gaan zitten en zich opsluiten. “Ik moet me als het ware onder een kaasstolp plaatsen. Wát ik ga schrijven hangt van de latere uitvoerders af en ook waardoor ik ben geïnspireerd. Componeren is voor mij zestig procent weggooien. Het is óf niet goed genoeg óf niet interessant genoeg. Het gaat bij mij altijd om ritme, gelaagdheid en pulse. Ik hou namelijk van actie.”
“Improviseren doe ik natuurlijk ook, maar improvisatie en vorm zijn twee verschillende zaken. Het stuk Prospulsion, dat ook op de cd staat en dat ik in 2003 schreef voor het Combustion Chamber Ensemble, is vrij van vorm, maar tegelijk ook sferisch. En Talas, eveneens op de cd, is geschreven voor zes slagwerkers van het Attacca Ensemble. Het is geïnspireerd door Indiase ritmes, omdat ik een grote fan ben van tablamuziek. Die vind ik ongeëvenaard.
“Talas, een stuk uit 1997, is gebruikt voor een korte Duitse film en dat geldt ook voor Votum uit 1998, dat ik schreef voor vier klarinetten en twee violen. Deze compositie is ook opgenomen op [B]One. Maar hier hoor je verstilde muziek, zonder pulse, die lijkt op hoe de Amerikaanse componist Morton Feldman componeerde. Een pulse zorgt voor opdringerigheid, maar in een film moet het wat rustiger gaan. Votum staat voor eredienst, voor toewijding. Dat is een element dat tegenstrijdig is met wat ik normaal doe, maar zó componeer ik ook.’
Als je muziek lijkt op die van Morton Feldman, betekent dit dan dat Frank Crijns elementen uit diens muziek heeft gekopieerd? “Ik ben nooit bang dat ik kopieer. Wat ik hoor in andermans muziek is de instrumentatie, de gelaagdheid, het tempo. Niet de noten, want die zijn van mij.”
OPDRACHT
Frank Crijns componeert vrijwel altijd in opdracht. Zulke verzoeken komen van ensembles, maar ook van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten, het Amsterdams Fonds voor de Kunst en van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst. Tussen 1996 en 2013 ging het voorspoedig met die opdrachten, nu is het een stuk minder door drooggevallen geldstromen. Hoe kun je dan leven als componist? “Door in de goede tijden te sparen. Ik ben heel sober, want ik leef alleen maar voor de muziek. En ik speel af en toe als gitarist, onder meer met Betonfraktion. Maar dat mag geen naam hebben, ik heb nooit geleefd van het spelen, wel van het componeren.”
Inmiddels ondervindt Frank Crijns ook nadelen van het feit dat van de ooit zo geroemde ensemblecultuur van Nederland vrijwel niets over is. Dat is te wijten aan het afbraakbeleid dat diverse kabinetten voerden op het gebied van kunst en cultuur. “Die prachtige ensemblecultuur met mensen als Louis Andriessen, Peter Schat en Reinbert de Leeuw is vrijwel vernietigd. Het was toch geen wonder dat belangrijke componisten als Steve Reich en Philip Glass graag naar Nederland kwamen. Nu gaan ze naar Frankrijk en Duitsland, waar de ensemblecultuur nog recht overeind staat.”
Het werk van een componist van eigentijdse gecomponeerde muziek gaat ook op andere gebieden niet altijd over rozen. Je zult het maar meemaken: ben je maanden aan het componeren geweest, wordt je stuk éénmaal opgevoerd en dan wordt het door de uitvoerders nog verknald ook. Wat dan? “Tja, dan ben je behoorlijk ‘pissed’. Je kunt het dan het beste gaan omgooien. Daarom was mijn hoofdvak aan het conservatorium compositieleer. Om me bewust te maken van mijn eigen taal. Daar leerde ik scherp te blijven, mijn eigen taal te vinden. Mijn docent Wagemans zei altijd: ‘Je moet vooral weten wat je niet wilt’. Daar heeft hij me mee gestimuleerd, maar ook afgebrand!”
En dan kun je ook nog meemaken, dat hetgeen je componeert, zo moeilijk in elkaar steekt dat je het zelf nauwelijks ten gehore kunt brengen. Een jonge gitarist als Aart Strootman uit Tilburg kan het wel. Maar die kan ook Sequenza voor gitaar van Luciano Berio – nota bene gecomponeerd in het geboortejaar van Strootman en een van de moeilijkste stukken voor gitaar – vlekkeloos ten gehore brengen. “Dat is een van de redenen waarom ik dan niet meespeel. Mijn werk is moeilijk, omdat het zo abstract is. Aart kan het wel, maar ja, die heeft dan ook hoofdvak gitaar gedaan. Het is zíjn toko”, lacht Frank Crijns.
RINUS VAN DER HEIJDEN
beeld GEMMA VAN DER HEYDEN
www.frankcrijns.nl
Voor digitaal kopen en luisteren: http://frankcrijns.bandcamp.com/releases
Voor digitaal luisteren https://play.spotify.com/album/5FdP7dN1aORR05lb0Lcjjd
Ook voor digitaal luisteren
http://www.deezer.com/album/9577136