JazzNu is begaan met het lot van de jazz en zijn uitvoerders. Daarom stelt Rinus van der Heijden deze vraag:
Hoe geeft Michael Varekamp in het Corona-tijdperk invulling aan zijn kunstenaarschap?
“Het is 12 maart als we met The Legends vanuit het hele land onderweg zijn naar de schouwburg in Deventer. Vandaag de laatste try out. De dag erna gaan we feestelijk in première in de Meervaart in Amsterdam. Rond drie uur komt het slechte nieuws uit de autoradio. Het tot dan toe onvoorstelbare wordt werkelijkheid. Alle theaters voorlopig tot eind maart gesloten. Gedesillusioneerd zetten we de auto aan de kant. Het is slechts de opmaat voor het annuleren van de gehele tour. Ook al is dat op dit moment nog onduidelijk, alles wijst erop.
In het begin ben ik daas, lamgeslagen. ‘Ik voel me een beetje stoned’, zoals een bevriende kroegbaas het formuleert. Zo’n zestig concerten verdwenen. Een theatertour, twee weken Suriname, het festivalseizoen en twee vaste series in musea. Vorige week maakte ik nog een grap in een afgeladen Lourdeskerk in Den Haag. ‘Beter kopen jullie al onze cd’s, dan heb je wat te doen voor als je in quarantaine komt te zitten’. Ik krijg een gulle lach. Nu zit ik zelf in quarantaine met al onze cd’s in dozen in de gang.
In het begin gonsde het begrip omboeken nog in het rond maar al rap was het sneeuwbaleffect een voldongen feit. Alles weg en maar zien of en wanneer het goedkomt. Het besef dat dit wel eens heel lang zou kunnen gaan duren. ’Ach in het begin waren die Duitsers best aardig’, fluistert mijn grootmoeder in mijn oor.
‘The Day After’ sta ik met een vers scheermes voor de spiegel, maar daar blijft het bij. De eerste reflex is, zoals wel vaker in moeilijke tijden in mijn leven, heel hard gaan studeren. En gedisciplineerd. Houvast. Bijna als een soort meditatie. Lange noten, bindingen en nog meer lange noten. Zacht, hard, hoog, laag. Niks muziek, de basics. Elke ochtend. Van half tien tot half een. Met en zonder kind op schoot met wel of niet een speelgoedtrompetje. Want dat hoort erbij in deze periode. De schaarse tijd en ruimte verdelen. Verdelen in het gezin, maar ook bij de bakker, op het fietspad, in de supermarkt. Tijd en ruimte, het vertrouwde domein van iedere jazzmusicus. Zo gesteld is iedere jazzmuzikant een beetje viroloog. Autodidact weliswaar, maar toch.
De tijd gaat loom en snel tegelijk. Mijn gedachten ook. Het kan toch niet zo zijn dat de kunst komt stil te staan omdat er voorlopig geen toehoorders mogen zijn. Het is verwarrend. Eerst de social media er maar eens een paar weken uit. En een krant kopen. Gewoon net als vroeger. Volkskrant, NRC, New York Times. Alles waarvan ik denk dat het een beetje licht op de zaak kan werpen. Behoefte aan op zijn minst de schijn van objectiviteit en gedegen journalistiek. Elke dag een sjokje naar de kiosk op de hoek. Tijdrekken om even buiten te zijn. En vrienden bellen. ‘Hee, hoe gaat het met jou? Ja, goed. Iedereen gezond. Klote he? Ja’. Dat is het wel. We zijn het ook niet meer gewend, die belletjes.
Die eerste weken voel ik me een soort pensionado. ‘Wat eten we vanavond?’ is de eerste vraag die te binnen schiet als ik ‘s ochtends wakker wordt. Gevolgd door de enigszins decadente gedachte ‘en wat drinken we daar dan bij?’. Wat dat betreft lijkt het natuurlijk niet echt op oorlog. Ook vliegen de bommen en granaten niet in het rond en wordt er niemand vermoord of afgevoerd.
Wel heb ik een onbestemd gevoel. Bijna alsof ik ondergedoken zit, die eerste weken. Is dat het collectieve geheugen van mijn Joodse en Afrikaanse wortels? Ook al mag je het niet vergelijken van sommigen – dat weet ik heus maar gedachten permitteren het zich nu eenmaal om in alle vrijheid over elkaar heen te buitelen – moet ik er wel aan denken. Opgesloten, weggestopt. Voor of tegen een onzichtbare vijand. Een regelrechte killer. Want daarvan is iedereen overtuigd. Althans, je moet wel heel zeker van je zaak zijn om zulke misschien wel destructieve maatregelen af te kondigen. Kennelijk mag het alles kosten in deze paniek, zoveel is wel duidelijk. Weer zo’n gedachte.
Dan is het half april. Het studeren begint me te vervelen. Even dreig ik zelfs mijn ‘studie embouchure’ die ik nog ken uit mijn conservatoriumtijd, terug te krijgen. Zo’n keurig strak bekkie. Alles spat raak en loepzuiver maar dan zonder de echte power en smerigheid die je alleen maar kunt verdienen ‘on the road’. Tijdens eindeloze jamsessies, slopende concerten omdat je eigenlijk te moe of te ziek bent en studiodagen die veel te lang duren voor een trompettist. En dat alles te midden van een gezin met opgroeiende kinderen en uitgebreid koken en tafelen in goed gezelschap als daar tijd voor is. Ik mag me gelukkig prijzen, dat weet ik.
Voor nu is er vooral de laptop en het gezinsleven. Ouderwets met je partner vergaderen over hoe om te gaan met de beschikbare tijd. Zoals toen je net samen ging wonen. Is dit de loutering waar sommige vroegduiders nu al aanspraak op denken te kunnen maken?
Ondertussen is er op You Tube geen goed jazzfilmpje te vinden dat ik niet heb gezien. Junior van twee heeft van het ‘meespelen op een washboard met New Orleans orkestjes op tv’ een meer dan serieuze hobby gemaakt. Ik bekijk een ochtend lang alle filmpjes die ik op het net kan vinden van de briljante trompettist Wallace Roney, om nog diezelfde middag het trieste bericht te vernemen dat hij is overleden aan Het Virus. Zestig jaar oud. Ooit boekte ik zijn quintet op een Haags festival. Tja, het blijft jazz met die in feite onbegrijpelijke maar altijd kloppende samenhang die inherent is aan goede improvisatie.
Maar goed. Het kan dus niet zo zijn dat de kunst komt stil te staan omdat er voorlopig geen toehoorders mogen zijn. De jazz heeft zichzelf steeds opnieuw uitgevonden. Tegen de verdrukking in. Big bands vieren hoogtijdagen tijdens de grote crisis. Jazzmuzikanten kruipen bij elkaar als het moeilijk wordt. Juist. Count Basie, Cab Calloway, Benny Goodman. Allemaal van nà 1929. Niet voor niets wisselt de jazz van tijd tot tijd van gezicht. Afhankelijk van tijd. En ruimte natuurlijk. Minstreelmuziek, bordeelmuziek, kunstmuziek, Entartete Musik, bevrijdingsmuziek, protestmuziek, VVD-muziek, ook al zou je dat nu niet meer zeggen.
Ik begin me te vervelen terwijl ik langzaam uit mijn prepensioen ontwaak. Kennelijk moeten ook wij jazzmusici onszelf eens in de zoveel jaar opnieuw uitvinden. Gelukkig ben ik te oud voor iets anders. Wat dat betreft heb ik te doen met alle twintigers van nu die iets proberen op te bouwen. Aan de andere kant, ook dat is van alle tijden. Mijn ouders zaten in eerste instantie van pure ellende te huilen op de bank toen ik ze vertelde dat het mijn allerliefste wens was om professioneel jazzmusicus te worden. Om in de jaren die volgden overigens steevast op de eerste rij te zitten daar waar het maar kon.
Dan is het er. Even later zit ik aan de telefoon. Swingende Muziek, Sterke Verhalen, Super Artiesten. Het idee voor een wekelijkse Livestream is geboren. Geen echt concert maar een lekker rommelige jazzshow waarbij musici en publiek eigenlijk samen aan tafel zitten. Op locatie, dat is extra leuk. En een extra hindernis. En natuurlijk in een serie. Nog een extra hindernis.
We hebben de tijd tenslotte. Althans, voorlopig dan.”
*VarekampLive! Elke zondag om 15.00.