JazzNu is begaan met het lot van de jazz en zijn uitvoerders. Daarom stelt medewerker Tom Beetz met regelmaat aan telkens een andere musicus deze vraag:
Hoe geeft Michiel Braam in het corona-tijdperk invulling aan zijn kunstenaarschap?
“Tja, wat zal ik ervan zeggen. Ik ben niet iemand die per se veel concerten hoeft te doen om me happy te voelen. De laatste jaren zijn het er in allerlei bezettingen en contexten een bescheiden dertig à vijftig per jaar en dat is prima. Maar dat het nu naar helemaal nul is teruggevallen voelt wel wat incompleet; ik vind het heerlijk om met muziek te communiceren. Liefst leg ik het dan ook niet uit (hooguit projecteer ik een titel zoals bij El XYZ de Son Bent Braam). Het moet voor zichzelf spreken.
Misschien daarom wil ik met mijn muziek altijd mensen bereiken die een uiteenlopende relatie met muziek hebben. Zowel ongeschoolde luisteraars als muzikanten met uiteenlopende achtergronden en in uiteenlopende scenes spreek ik graag aan op wat zij belangrijk vinden in muziek. Net zoals je je in de maatschappij verhoudt tot mensen van allerlei pluimage. Dat mis ik.
Op de Music Meeting zou op 1 juni onze nieuwste cd El XYZ de Son Bent Braam worden gepresenteerd. Dat festival en enkele andere festivals waar wij geprogrammeerd stonden zijn de komende maanden natuurlijk afgezegd. Dat geldt ook voor soloconcerten, een duo met Annelie Koning en concerten met Nos Otrobanda en Reeds & Deeds. Met al die bezettingen probeer ik aan die verschillende luisteraars te appelleren. De een vindt het aantrekkelijk dat het swingt, de ander hoort meer de klanklandschappen of ziet een film voorbijtrekken, en nog weer iemand anders hoort de 12-toons-reeks in een akkoordenschema, het 9/8 kruisritme hier of de 11-matige vorm daar, en ik vind dat geestig of irritant.
Ik moet dat speelse omgaan met muziek en het verrukkelijke gevoel je publiek op allerlei verschillende lagen (en vaak meerdere lagen tegelijkertijd) aan te spreken een andere plek geven als ik het niet op het podium kan delen met wie het maar tot zich wil nemen. Dat is heel moeilijk nu. Ik zou concerten kunnen streamen, wat we met Reeds & Deeds op 13 maart hebben gedaan, ongeveer de laatste dag dat je in elk geval nog als band zonder restricties in dezelfde ruimte mocht zijn. Dat was op zichzelf wel aardig, maar communicatie gaat twee kanten op. Publiek in een zaal reageert op de muziek en bepaalt mede hoe een concert verloopt. Dat valt online weg, althans we zijn daar nog niet voldoende aan gewend.
Desondanks ben ik met Frank Nielander aan het onderzoeken of we een concert kunnen streamen met Penguins Too, ieder vanuit ons eigen huis. Eens kijken of we toch weer een beetje het gevoel kunnen opwekken dat een van mijn adagia (‘als 100 mensen een concert van een kwartet horen, hebben er 104 concerten plaats gevonden) dezelfde lading heeft als wanneer je met zijn 104’en in dezelfde ruimte zit en de communicatie van alle kanten komt en alle kanten opgaat.
Dat het rustig is op het pianovlak is een geluk bij een ongeluk, want mijn werk als hoofd Jazz & Pop van het ArtEZ conservatorium in Arnhem vergt momenteel juist veel meer tijd. Vanaf 13 maart gaan alle lessen online, met uitzondering van alleen de bands. We nemen toelatingsexamens, audities en al het andere online af en we hebben zelfs een interdisciplinair project met het thema Social Distancing volledig online uitgevoerd en op Instagram gepubliceerd. Dit terwijl de meeste van onze studenten terug zijn gegaan naar hun thuisland en je dus toch hetzelfde groepje studenten ziet uit (en in) Portugal, Duitsland, Polen, Nederland en China.
We hadden al een complete online bachelor Composition for Film. dus ervaring met studenten die gewoon in hun thuisland zijn en blijven, maar dat ook alle docenten thuis zitten is nieuw. Gelukkig hadden de docenten het snel onder de knie, dus liep dat meteen goed. Maar je moet als hoofd wel nadenken over nieuwe onderwerpen die op je pad komen. De eerste ronde audities, alternatieve les- en toetsvormen, didactische ondersteuning, het geleidelijk weer openstellen van het gebouw voor studenten om te oefenen waarover je in contact komt met RIVM, GGD en Veiligheidsregio, oprichten van een fonds voor studenten die het nu financieel zwaar hebben, enzovoorts. Het kost allemaal veel tijd.
En we steken elkaar harten onder de riemen, wat nodig is omdat mensen niet gewend zijn zo te functioneren, dus iedereen ziet een beetje af en krijgt steeds meer behoefte aan lijfelijke aanwezigheid. Mijn bericht aan studenten en teams van de afgelopen week sloot ik af met een verwijzing naar een troostrijk lied van Abbey Lincoln dat gaat over het afwezig en toch aanwezig zijn: Throw it Away.
Uiteindelijk komt het allemaal wel weer goed, mensen kunnen nu eenmaal niet zonder muziek als essentiële levensbehoefte in al haar functies als metafoor voor de compleetheid van de menselijke omgang. We vinden wel een manier en nog meer, alles waaraan je niet dood gaat maakt je sterker. Ik ga ervan uit dat we zeker ook weer zullen vergeten, maar wanneer we hier uit zijn toch een (klein) stapje hebben gezet en we ervan hebben geleerd hoe waardevol zoveel in ons leven is.”
Luister naar ‘Throw it Away’ van Abbey Lincoln