Foto Tom Beetz

De bansuri is een bamboefluit uit de Hindoestaanse muziek. De naam komt van de samenstelling van de woorden voor bamboe (ban) en toon (shruti, shri, suri). De bansuri heeft zes of zeven vingergaten. Hoewel oorspronkelijk met name in de Indiase volksmuziek gebruikt, werd de bansuri halverwege de twintigste eeuw door Pannalal Ghosh tot volwaardig klassiek solo-instrument ontwikkeld.

De bekendste bansurispeler is Hariprasad Chaurasia. Een traditionele bansuri wordt gemaakt van een speciaal soort bamboe die in de lagere delen van de Himalaya groeit. De geoogste bamboe met de gewenste diameter wordt gesneden, gedroogd en behandeld met natuurlijke oliën en harsen. De makers weten precies waar de gaten moeten komen en branden er met een hete metalen draad van verschillende diameters gaten in.

De Nederlandse jazzfluitist Mark Lotz gebruikt de bansuri in zijn muziek. In een interview in JazzNu zegt hij daarover: “Mijn vriend en medestudent Hariprasad Chaurasia schonk mij mijn eerste bansuri-fluit. Ik durfde geen les bij Chaurasia te nemen. Dat wilde ik pas als ik twintig uur per week kon studeren. Ik heb toen een stoomcursus bij de Franse docent Henri Tournier gedaan. Ook hij legde een verbinding tussen jazz en Noord-Indiase muziek. Hij hanteerde ook dezelfde thema’s en wijze van improviseren als Chaurasia. Je speelde een korte melodie, dan een improvisatie. Het ging weliswaar om veel regels, maar je speelde gewoon.”

Op Jazz Luik 2019 speelde de Indiase fluitist Ravichandra Kulur samen met tenorsaxofonist Sylvain Debaisieux (foto) in de jazzcompositie Mystery of Kem van drummer Stephane Galland.

 

Previous

Jazz ten tijde van corona: Michiel Braam

Next

Banjo

Lees ook