Alt- en sopraansaxofonist Joris Posthumus is pas teruggekeerd van een elfdaags verblijf in Japan. Hij heeft daar een nieuw album opgenomen met uitsluitend Japanse musici. Maar wel met eigen composities. “Ik liet voor de musici zoveel mogelijk open. Het flexibele heb ik er echter wel in moeten werken.”

Joris Posthumus was al eerder in Japan, maar bij zijn tweede verblijf werd hij opnieuw geconfronteerd met het feit dat alles in Japan jazz is. “Dat begon al bij aankomst op het vliegveld; muziek van een pianotrio over de luidsprekers. Overal hoor je jazz, in elke tent en die beroert vooral jongeren. Niet vreemd, want overal waar ze lopen horen ze jazz. En dan nog is jazz een kleine ‘niche’ vergeleken bij andere muziek. Japan kent geen subsidie voor jazz, wel voor klassieke muziek. Jazz is namelijk van oorsprong niet-Japans”, zegt de alt- en sopraansaxofonist. Maar dat is klassieke muziek toch ook niet? “Nee, dat klopt, maar Japanners beschouwen klassiek als volksmuziek.”

Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.com“Japan is op het enge af georganiseerd. Het is een hele beleving om mee te maken dat alles in het land tot in details en in de perfectie is geregeld. Er gaat dan ook helemaal niets mis. Op de drukste plek in Tokio waar tienduizend mensen per minuut oversteken, zie je niet eens politie. Overal is het rustig, je hoort nergens lawaai. In andere Aziatische landen is dat wel anders! Ik zat in treinen, die helemaal volgepropt waren. Je voelt elkaars warmte, maar het is allemaal oké! Op roltrappen staat iedereen helemaal links, je wordt op je vingers getikt als je rechts staat.”

NIEUWE CD

In deze perfecte ‘heilstaat’ wilde Joris Posthumus zijn nieuwe cd, zijn tweede onder eigen naam, gaan opnemen. Zo had hij dat bedacht en zo werkte hij daar een jaar lang naar toe. Hij schreef tien stukken en pianist en schrijfmaatje Jacob Bedaux leverde er ook één. “Jacob heeft erg geholpen met het uitarrangeren van de stukken voor de twee blazers. In een later stadium bedacht ik er overigens een tenorsaxofoon bij. De meeste composities zijn gebaseerd op mijn reis van vorig najaar naar Japan. Hoe ik te werk ging bij de voorbereiding? Ik maakte een stuk zo ver af dat ik het thema en de akkoorden had. Dan liet ik Jacob komen, we schreven alles uit en stuurden dat twee weken voor mijn vertrek naar Japan.”

“Voor mij is de pure melodie het belangrijkste element in de muziek. Die had ik niet erg uitgewerkt, ik liet zoveel mogelijk open voor de musici. Dan is het niet meer van mij, heb ik er geen controle meer over en hoef ik niet meer te sturen. Dit werkte heel goed. Drums en piano speelden al vaker met elkaar. Altsaxofonist Yuichiro Tokuda ook. Dat geluk had ik wel. De jongens voor wie ik had gekozen om de nieuwe cd op te nemen zijn echte profs, die zijn de hele dag met muziek bezig. Muziek is hun vak, het gaat daar niet zoals hier van project naar project.”

De band met Japan is toevallig tot stand gekomen. “Vier jaar geleden ontmoette ik tijdens een tournee in China met State of Monc saxofonist Yuichiro Tokuda. Terug in Nederland bleef ik via Facebook contact met hem onderhouden. Vorig jaar oktober hadden we een gezamenlijk project in Japan. Toen heb ik heel veel musici mogen ‘uitproberen’: twaalf man in vijftien dagen. Daaruit is een uiteindelijke keuze gemaakt voor de tournee en plaatopname van vorige maand: Yuichiro Tokuda op altsaxofoon, Yuki Nakae op tenorsax, Shunichi  Yanagi op piano, Satoshi Tokuda op contrabas en Gaku Hasakawa op slagwerk. En ik dus op alt- en sopraansaxofoon. Ik heb mijn oog laten vallen op studio NK Sound of Tokyo en het belangrijkste van alles: ik wilde per se Neeraj Khajanchi als geluidsman.”

AMERIKAANS OOR

Khajanchi is een Indiër, die in Californië is geboren en in Japan opgevoed. Toen hij vijftien jaar was keerde hij terug naar Amerika om er een bedrijfsstage te volgen bij de wereldberoemde muziekproducer Phil Ramone, die ooit werkte met Frank Sinatra en Quincy Jones. “Neeraj heeft wat geluidsopnamen betreft een Amerikaans oor, heel tof voor deze muziek. We stonden met drie blazers en de piano in één grote ruimte en dankzij Neeraj is die ruimte heel effectief gebruikt. De blazers mengen op zó’n manier, dat het eindresultaat fantastisch klinkt. Neeraj dacht ook in muzikaal opzicht mee. Hij nam zes stukken met meerdere blazers op. Precies als bij een traditioneel jazztrio: contrabas, piano en drums en dan met twee alten en een tenor. En ik speelde ook nog eens sopraansaxofoon. We hebben nu een echt ‘rietgeluid’. De virtuositeit is bizar. De piano is daarbij het meest bijzonder. Shunichi Yanagi is een vlinderspeler, een fladderaar. Daarbij heeft hij ook nog heel goede oren.”

Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.com“Ik heb de kans gekregen in korte tijd in de stukken te groeien. We hadden vier concerten, vier dagen spelen dus, een dag vrij en dan twee dagen de studio in. Dat was het. De tenorsaxofonist was alleen bij de eerste repetitie en bij de twee studiodagen. De rest deed alles samen met mij. Ik wist na het eerste concert al dat het honderd procent zou verlopen. Ik heb de jongens benaderd en over de financiën gesproken. Ze wilden allen meewerken, zonder dat dit al te grote gevolgen voor mij had. Alle concerten waren uitverkocht; de musici weten goed hoe ze publiek kunnen genereren. Ik heb van begin af aan gezegd dat het geld dat we verdienen, tussen hen moest worden verdeeld. Hier krijgen jazzmusici voor een concert 300 euro, in Japan zeventig.”

“Ik was wel enigszins zenuwachtig om op de bonnefooi te reizen en met onbekende gasten de studio in te gaan. Het is honderd procent meegevallen, dus was het meteen goed. Je komt de studio in en alles staat klaar. Je moet alleen het drumstel nog opstellen.” Het leefklimaat in Japan is echter volstrekt anders dan in West-Europa. “Alles wat je eet, doe je buiten de deur. Wie zegt dat Japan duur is? De huizen zijn zo klein, dat het niet meer dan natuurlijk is dat mensen buitenshuis eten. Dat is dan fastfood op z’n Japans, wel van een ontzettend hoge kwaliteit. Ik ontbeet bij Starbucks of Tilly’s. Het eten gaat daar 24 uur door. Om de tien, vijftien meter is er wel een tent open.

UITPUTTEND

“De omstandigheden waren niettemin zeer uitputtend: 34, 35 graden met een luchtvochtigheid van bijna honderd procent. We hadden drie dagen regen, loodrecht en keihard naar beneden komend. Daarbij zit ook nog een jetlag je dwars, die pas na vijf dagen over is. Om dan te spelen… Bovendien kon ik niet slapen. De tiende nacht, dat was na de tweede studiodag, viel alles van me af en toen heb ik kunnen slapen. Dit waren de condities, zo gaat het, al ben je doodmoe. Ik ben dik tevreden met het eindresultaat. Je krijgt door het spelen zoveel energie. Je saxofoon wordt door een ander deel van je systeem bediend”, lacht Joris Posthumus.

“De musici waren ook positief. Ze zaten gewoonweg te stuiteren. Vorig jaar moest ik ze nog enorm stimuleren. Japanners zijn van de afspraken: wie speelt in dit nummer de soli? De makke was toen dat het vaak net iets te braaf was. Het flexibele heb ik er wel in moeten werken. Maar ze gingen er ditmaal helemaal voor, absoluut.”

In april van dit jaar speelde het Joris Posthumus Quartet met als gast altsaxofonist Yuichiro Tokuda vijf concerten in Nederland. Het eerste was in Paradox in Tilburg. Het liep uit op een bombardement van snelheid, techniek, emotie en verrassing. Wat de cd-kopers straks van Joris Posthumus en zijn Japanse kompanen kunnen verwachten, ligt in de sfeer van dat Paradox-optreden. “Een aantal stukken van toen heeft het gehaald. Maar het wordt wel een andere plaat dan mijn eerste cd The Abyss. Niet alleen door de bezetting, maar ook door de andere manier van denken. Tegenwoordig wil ik vooral dat ik weet waarover het gaat…” lacht Joris Posthumus nagenietend.

“Er is ook sprake van onregelmatiger maatsoorten. 7/4 en 5/4 zijn voor mij al onregelmatig. Ik ben een swinger in vierkwartmaat. Japan is meer van de andere maatsoorten, vooral die in 7/4 zijn blijven hangen; drie stuks ervan en twee in vijven – voor het eerst in mijn muzikale carrière – zijn straks te horen. Japanse musici zijn meer wiskundig ingesteld. Hun stijl is vooral energiek en modaal georiënteerd. Op de nieuwe cd zijn er vaker uitstapjes naar andere zaken: beeldender en elementen die ronduit mooi zijn. In ballads was ik atijd slecht, op deze plaat zijn ze beter gelukt. Het ene sluit het andere niet uit. Bij live-muziek kom ik meestal een tandje verder. Maar het energieke en vol gas geven op de sax lukte me nu ook in de studio. En een eerste keer sopraansaxofoon in de studio, het instrument heb ik nog niet zo lang. Daardoor is er een andere sfeer bijgekomen.”

RUIMTE

“Meer doseren, meer ruimte in de muziek, dat zit vooral achter het eindresultaat. Dat moet ook door de grotere bezetting. Als je de piano wilt horen, moet je hem ook de ruimte geven. Als ik het ene moment niet speel en dan weer wel, hebben die momenten meer présence. Tussen live-opnames en die in de studio zit verschil, dan moet je meer mixen. Na deze plaat overweeg ik om voor een live-opname te gaan. Misschien met multimedia erbij, anders blijft het plat. De muziek op deze tweede cd is veel volwassener en concreter dan de eerste plaat. Niet dat het complexer is geworden. Ik ben binnen het gekozen gebied meer gaan uitwerken.”

Foto Gemma van der Heyden/JazzNu.com“Als de plaat uitkomt, wordt die gekoppeld aan een heel grote tournee in Japan. Ik heb daar de mogelijkheid vaak te spelen. In Nederland ook wel, maar hier is het moeilijker. Mijn ideale droom is met die jongens een Europese tournee te maken. Maar voor mij is het gemakkelijker naar Japan te gaan dan de hele groep over te laten komen. Misschien straks twee jongens van die band. Dit zijn alleen nog maar ideeën, Nederland is immers het tweede traject. Eerst ga ik de cd afmaken en dan pas verder nadenken over de planning voor Japan.”

Om de nieuwe cd mogelijk te maken, startte Joris Posthumus een crowdfunding-actie. Die is goed verlopen. “Het was eigenlijk geen crowdfunding, maar meer een directe benadering van mensen”, zegt hij daarover. “We zijn er nog niet, maar het komt goed. Anders was ik niet gegaan. Ik wil veel controle over de ontwikkeling van de plaat, daar ben ik nu mee bezig. Een goede studio, goede mastering, goed ontwerp artwork, ook daar is geld voor nodig.”

“In eerste instantie ben ik met Challenge gaan praten. Mijn intentie is om daar de cd uit te brengen. Fysiek een plaat in de winkel brengen is niet meer interessant. Digitaal, dat is het helemaal. Los daarvan geeft een platenmaatschappij wel cachet, ook voor het buitenland. Ik wil een digipack zesluik met mooi artwork en dat wil ik zelf in de hand hebben, evenals de tekst in het boekje. Alles bijeen is het heel veel werk.”

BAD BOYS

En de titel van de cd? Is die al bekend? “Ik heb een werktitel: Joris Posthumus Group: Tokyo’s Bad Boys. Een soort hiphopterm. Ik kan best nog een ander idee krijgen, maar dit voelt al goed. Ik was met jongens op zoek in een betonnen bunker – bad boys hè!”

www.jorisposthumus.com

 

RINUS VAN DER HEIJDEN
beeld GEMMA VAN DER HEYDEN
foto’s Japan BANO-SAN

 

Previous

Spotify Playlist Mark Alban Lotz

Next

Hogenhuis en zijn mannen swingen recht voor zijn raap

Lees ook