Het is een prachtige nazomerse dag, zo lekker dat een terras in Eindhoven de aangewezen plek lijkt voor een interview met Malika Tirolien, de in Guadeloupe geboren zangeres van Bokanté. Malika is een dag eerder vers geland uit haar thuisland Canada en vanuit Hilversum naar Eindhoven gereisd voor de eerste in een reeks van vijf concerten die de band de komende dagen met het Metropole Orkest op Nederlandse bodem geeft.

Het nieuwe album van Bokanté, What Heat, is gisteren in de meeste landen gelanceerd, Frankrijk en Amerika volgen volgende week. Het is de tweede plaat van Bokanté, de eerste in samenwerking met het MO.


Ik begrijp dat ‘What Heat’ op een heel andere manier is ontstaan dan ‘Strange Circles’. Kun je mij daar meer over vertellen?
Onze eerste album was bijna volledig op afstand geschreven, na veelvuldig e-mailverkeer en heen en weer sturen van ideeën en bestanden tussen Mike (Michael League) en mij. Deze keer zijn we met z’n tweeën na een tournee een week naar Spanje gegaan om te schrijven. Vorige keer waren de composities al in een ver gevorderd stadium, soms bijna klaar toen we ze met elkaar deelden. Nu waren we van het begin af aan veel meer in gesprek en het niet altijd met elkaar eens (Malika lacht). De nummers zijn gekomen uit een echte collaboratie, een proces van samenwerkende synergiën. Aan het eind van die week waren de nummers nagenoeg klaar. Mike is verder gegaan met arrangementen voor het orkest, en ik met de puntjes op de i wat betreft melodieën, zanglijnen en teksten.

Had je al eerder gewerkt met een orkest? En zo ja, hoe heeft dit je beïnvloed?
Nee, dit was mijn eerste samenwerking met een orkest. Ik ben als klassieke pianiste opgeleid, dus heb ik uiteraard heel veel naar orkestrale muziek geluisterd. En als meisje ook vaak gedroomd over samenwerking met een orkest. Dat ik bij het schrijven en componeren niet zo’n moeite had om rekening te houden met een orkest, had ermee te maken dat ik meestal ook mijn eigen tweede en derde stemmen schrijf en zing. Nu wilden we genoeg ruimte geven aan het orkest, zodat ze mijn zang óf ondersteunen óf dubbelen. Of dat mijn zangpartij überhaupt werd weggelaten om het orkest de ruimte te geven.


Een andere invloed was dat ik diep onder de indruk was van de orkestklank en dat was aan het begin wel intimiderend. Voor het eerste optreden met orkest in Bremen was ik ook behoorlijk zenuwachtig. Gelukkig ging het goed, en de reacties van mensen waren zo positief, dat het me moed gaf. Voor nu ben ik gezond gespannen, maar niet zo zenuwachtig meer.

Wat ik vooral mooi vind is hoe zo’n orkest de muziek majestueus maakt. Ik had het al gehoord toen het album van Laura Mvula – die ik bewonder – met het Metropole Orkest uitkwam. Een orkest geeft een extra laag aan de composities en veel meer details in de diepte.

Je schrijft en zingt vloeiend in drie talen, Creools, Frans en Engels. Hoe kies je welke taal je gebruikt voor welk liedje?
Eigenlijk is er geen recept. Ik kan niet zeggen dat er maar een manier is waarop het gebeurt. Soms is het zo dat een bepaalde melodie mij inspireert, waardoor het stuk overduidelijk in een bepaalde taal geschreven moet worden. Ander keren begin ik te schrijven in een bepaalde taal en na een tijdje stap ik ervan af en ga ik over naar een andere taal. Soms weet ik het van het begin af aan en blijf ik bij de gekozen taal.


Waar wel een soort lijn in zit is, dat ik ritmisch-percussieve liedjes wat vaker in het Creools schrijf. Het heeft te maken met de klank en het ritme van de taal. Bij composities met langzamer ritme of met langere frases heb ik meer de neiging om in het Frans te schrijven. Ook omdat er minder woorden nodig zijn om een idee te verwoorden. Dat is dan ook het voordeel van Engels. Engels is een relatief simpele taal en je kunt redelijk complete begrippen met weinig woorden vertellen. Fijn om te zingen dus. Maar voor mij betekent dat wel meer uitzoekwerk naar de juiste woorden.

Worden je songteksten vertaald voor de muzikanten die met je spelen?
Voor What Heat werd alles voor Mike vertaald. De vertalingen waren er en wie wilde,  mocht ze gebruiken. Maar het was geen vast onderdeel van het proces om alles voor de muzikanten woord voor woord te vertalen. Vaak werd in grote lijnen verteld ‘het liedje gaat over dit’ en dat was dan genoeg. Dit is trouwens wel anders dan de manier waarop ik met mijn eigen band in Canada te werk ga. Met hen vertaal ik meestal alles woord voor woord.


De leden van Bokanté komen uit zeven of acht landen. Wat zijn de praktische implicaties om in zo’n multiculturele band te spelen?
Voorlopig zijn de consequenties alleen maar positief (Malika lacht). Het werkt omdat dit ook het doel is van Bokanté: om een culturele uitwisseling te zijn en te bieden. Wat we zien is dat ondanks onze verschillende achtergronden en talen, we bij elkaar komen wat betreft de muziek en de thema’s die we aansnijden. Het is een echt ‘muzikaal gesprek’.

Over de thema’s gesproken van het nieuwe album: maatschappelijke verdeeldheid, social media, vrouwen… Allemaal heel actuele thema’s, hoe kwam dit alles tot stand?
Het is sowieso de wens van Bokanté om onderwerpen te behandelen die actueel zijn, ertoe doen en sociaal en politiek betrokken te zijn. Tijdens het schrijfproces kwam ik zelf met een aantal ideeën daarover en tijdens onze discussies met Mike zei hij ook regelmatig: ‘Ik zou graag iets daar of daarover willen schrijven’.


Zo is de titel en de illustratie van het album ook ontstaan, geïnspireerd op het liedje ‘la maison en feu (het huis in brand)’. What heat heeft te maken met een zekere bewustwording waarvan we denken dat die moet doordringen in de hedendaagse maatschappij. Want als je niet beseft dat er een probleem is, kom je niet in actie. Het onderliggende thema van het album is dat als wij inzien dat er inderdaad een toenemende verdeeldheid en meer woede en haat is, wij dan kunnen reageren, en zodoende dit vuur doven. Ook schreven wij Chambre à échos (Echo Chambers) over hoe sociale media eraan bijdragen dat iedereen langzaamaan opgesloten wordt in zijn eigen bubbel. En zo steeds minder van de rest te zien krijgt. En Réparasyons gaat erover dat mooie woorden en excuses naar de bevolkingen die benadeeld en onderdrukt zijn eigenlijk niet genoeg zijn. Geld is nodig om te compenseren wat hen is aangedaan.

En er zijn ook minder verborgen intenties zoals All The Way Home, over de behoefte voor een leider om zijn falen in te zien, zijn incompetenties te accepteren en in te pakken en naar huis te gaan. Of Don’t Do It, over mensen die niet luisteren naar de ontmoedigende stem in hun binnenste en met hun beslissingen de fout ingaan.

Maar het is geen doemscenario-album hoor (Malika lacht). Daarover schreef ik ook een liedje. De Creoolse uitdrukking Bòd lanmè pa lwen (vrij vertaald ‘we zijn niet ver van de kust’) is een uitdrukking uit Guadeloupe voor ‘er is licht aan het eind van de tunnel’. Want zolang als we niet opgeven, zijn we niet geslagen (‘sans abandon, pas d’échec’). En Fanm eert vrouwen en vrouwelijke schoonheid. Het is een liedje niet alleen om moedige vrouwen in het zonnetje te zetten, maar ook om de vooruitgangen die geboekt worden te vieren, hoe klein dan ook. Er is van alles in beweging omtrent vrouwen.


Daarover gesproken, je bent wel de enige vrouw in Bokanté…
Haha, ja dat klopt. Alhoewel nu met het Metropole Orkest de vrouwelijke aanwezigheid op podium wel iets groter is. Ik moet zeggen, ik ben opgegroeid in een familie van jongens, broers en neefjes, dus ik ben op mijn gemak in zo’n omgeving. Maar de aanwezigheid van andere vrouwen in zo’n context is wel heel fijn. We hebben net een aantal optredens in de VS gedaan met een vrouwelijke bassiste (Julia Adamy) en onze tourmanager (Rosanna Freedman) is ook een vrouw. Het schept een speciale connectie en gedeeld begrip. Voor de muziek, maar ook voor de algehele ervaring. Ik voel me dan minder alleen in mijn beleving. En ik vind het ook erg mooi om vrouwen te zien die zich deze rollen toeëigenen. Het laat zien dat deze zaken aan het veranderen zijn.

Naast Bokanté ben je ook met een eigen project bezig, hoe staat het daarmee?
Ik heb goede vooruitgang geboekt, het album is geschreven en ik ben begonnen met de opnamen. Maar dit najaar ligt de prioriteit bij het nieuwe album van Bokanté, dus daar richt ik me op. Ook is het zo dat mijn crowdfundingcampagne niet helemaal opgeleverd heeft wat ik nodig had om meteen alles af te ronden. Maar ik heb een geweldige band van – deze keer – Amerikaanse muzikanten om me heen, onder wie  Charles Haynes op drums, Mike League op bas en Jason Lindner op toetsen. Dus alles  wordt in 2019 vervolgd.

Tekst en foto’s SOPHIE CONIN

Bokanté bestaat uit Malika Tirolien zang, Jamey Haddad, Keita Ogawa en André Ferrari percussie, Roosevelt Collier lap en pedal steel gitaar, Bob Lanzetti en Chris McQueen gitaar en Michael League bariton- en basgitaar. 

Bokanté en het Metropole Orkest onder leiding van Jules Buckley spelen in Nederland op onderstaande data: zondag 30 september 20.30 u De Oosterpoort Groningen; maandag 1 oktober 20.00 u Melkweg Amsterdam; dinsdag 2 oktober 20.00 u Theater Heerlen; woensdag 3 oktober 20.15 u TivoliVredenburg, Utrecht.

Previous

Lydia van Dam (rondetijd 4.13,17)

Next

Fabelachtige brug blues en jazz van Samuel Blaser

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook