JazzNu heeft januari 2020 uitgeroepen tot de Maand van de Tenorsaxofonisten. In 2016, 2017 en 2018 kwamen respectievelijk de Maand van de Contrabas, de Maand van het Slagwerk en de Maand van de Piano aan bod. in 2019 was er geen ‘Maand van…’
De tenorsaxofoon krijgt aandacht middels vijf interviews met rietblazers, die op de vier zaterdagen van januari en de eerste zaterdag van februari worden gepubliceerd. Ieder van de gekozen musici leverde een specifieke bijdrage aan de ontwikkeling van de jazz- en improvisatiemuziek in Nederland. Ab Baars beet op 4 januari het spits af, op 11 januari werd Mete Erker belicht, op 18 januari volgt Yuri Honing, op 25 januari Ada Rave en Ties Mellema sluit op 1 februari de serie af.
De ene bespeelt een Selmer Mark VI, de ander een Selmer Balanced Action. De ene komt uit Nederland, de andere uit Amerika. De ene heet Yuri Honing, de andere Joshua Redman. De eigenschappen van hun instrumenten zijn – om het oneerbiedig te zeggen – op een hoop geveegd om er een nieuw geluid aan te ontlokken. Middels een tenorsaxofoon die nu in de maak is “en de oprecht goede, oude Selmer” concurrentie moet gaat aandoen.
Yuri Honing (1965) vertelt het in zijn atelier in Amsterdam met zichtbaar genoegen. “Die samenvoeging van eigenschappen is nog niemand gelukt, maar ik denk dat Friso het wel voor elkaar krijgt.” Friso is Friso Heidinga, eigenaar van Amsterdam Winds, een werkplaats die internationale faam heeft verworven en waarin Heidinga instrumenten repareert én nieuwe ontwerpen van zijn hand, gestalte geeft.
“Ik heb een Selmer Mark VI van april 1965 en eenzelfde van november ’64”, zegt Yuri Honing. “Die laatste gebruik ik als reserve. Joshua (Redman) heeft een Selmer Super Balanced Action (instrument gebouwd vanaf 1936, rvdh). Friso is nu al twee jaar bezig voor Joshua en mij om een nieuw instrument te bouwen dat je moet kunnen vergelijken met een oprecht goede, oude Selmer. Elke maand komt Friso hier wel een keer over de vloer. Het is nog nooit iemand gelukt zo’n oud Selmergeluid te overtreffen, ik denk dat Friso dat wel voor elkaar krijgt.”
BASISKLANK
De Selmer Mark VI van Yuri Honing is het instrument waar hij al heel zijn muzikale leven op speelt. Hij is dik tevreden over de basisklank en de applicatuur die goed functioneert. En over de juiste stemming van het instrument, want daar ontbreekt het volgens hem bij de meeste jazzsaxofonisten aan. Zijn Mark VI is afkomstig van een oom, bij wie hij “het instrument aan de muur zag hangen. Was twintig jaar niet op gespeeld. Ik ben twee weken koffie bij hem gaan drinken, heb vriendschap geveinsd en daarna de Selmer meteen gekocht”, lacht hij.
“Ik heb daarna die saxofoon helemaal uit elkaar gehaald. Alles geolied en hem toen weer in elkaar gezet. En ben er meteen op gaan spelen. Een half jaar lang zette ik de sax naast mijn bed, hetzelfde als wat John Coltrane deed. The Real Thing.” Van zijn vijfde tot zijn elfde had Yuri Honing piano gestudeerd. Toen hoorde hij Vladimir Ashkenazy (klassieke pianist, rvdh). “Ik wist meteen: dat ga ik niet halen. Als je niet de allerbeste bent, ben je kansloos. Een jaar later ben ik saxofoon gaan studeren.”
Tenorsaxofoon dus. Waarom de keuze voor dát instrument? “Als je altsaxofoon gaat spelen, is er geen ontkomen aan Charlie Parker. Bij de tenorsaxofoon kun je nog kiezen uit allerlei gasten die allemaal anders spelen. Maar het echte antwoord op jouw vraag is dit: ik speelde vóór de tenor al altsax. Er kwam op zeker moment een vriend op me af die zei: ‘Het ziet er niet uit’. Als je 17 jaar bent, trek je je dat aan.”
AANLOOPTIJD
Was de overstap van alt naar tenor moeilijk? “Elk instrument geeft problemen. Bij een tenorsaxofoon is de aanlooptijd wat moeilijker. Het is gemakkelijk om van niks naar goed te gaan, maar van goed naar heel goed… Bij mij ging het allemaal wat vlotter omdat ik piano had gestudeerd. Of je het saxofoonspel volledig kunt beheersen? Vergelijk het met topsport. Als saxofonist heb je tienduizend uren nodig en nog eens tienduizend om je signatuur te kunnen ontwikkelen. Na twintigduizend uur begint het dan meestal ergens op te lijken.”
Oefenen, proberen, spelen, de mogelijkheden van je saxofoon tot in de kleinste details uitspitten. Yuri Honing deed het allemaal. Waarbij het mondstuk van zijn instrument – uiteraard – een hoofdrol speelde. “Een mondstuk is essentieel. Ik heb maar twee mondstukken. Ik speelde altijd op een Otto Link 9. Op zeker moment hoorde ik dat Dave Guardala een mondstuk had gemaakt voor Branford Marsalis. Maar die wilde hem niet, ik wel. Op een Otto Link kun je geen lage bes spelen, met de Guardala wel. Ik gebruik er alle rieten in.”
Een mooi instrument, geleefd en gewerkt als een ware jazzsaxofonist en daardoor uiteraard een brede techniek ontwikkeld. Komt creativiteit bij Yuri Honing dan vanzelf? “Techniek en creativiteit lijken elkaar tegen te spreken, maar ze sluiten elkaar niet uit. In mijn optiek begint kunst waar skill (vaardigheid) ophoudt. Skill is bedoeld om je boodschap uit te dragen. Het gaat mis als je je alleen maar bekommert om de skills, maar evengoed als je dat doet om alleen maar de boodschap. John Coltrane had altijd een boodschap, overtrad er zijn skills mee. De skill is alleen maar de drager. Alle musici die ik ken hebben die combinatie. Dexter Gordon bijvoorbeeld gedroeg zich er duidelijk naar als hij speelde.”
OBSESSIEF
Waarop de vraag zich aandient hoe je je toch van al die saxofonisten met een eigen geluid kunt onderscheiden. “Daarbij gaat het om drie dingen. Ik heb obsessief zes jaar lang, drie uur per dag lange noten gestudeerd. Ten tweede heb ik vanaf het begin van mijn muzikantschap gebouwd aan een eigen universum en ten derde probeer ik zo te spelen dat ik mijn instrument overstijg. Ik heb veel geleerd van zangers. Wat is er in godsnaam goed aan Nick Cave? Toch geloof ik alles wat hij zingt. Zo wil ik het ook. Vocalisten weten hoe ze hun muziek voor het voetlicht moeten brengen. Toen ik Winterreise (liederencyclus van klassieke componist Franz Schubert, rvdh) opnam, heb ik daar drie maanden op gestudeerd. Er kwam geen improvisatie aan te pas. De melodie beslaat daar een heel universum, je kunt er mee toe.”
“Ik vind dat je ook jezelf moet zijn. Dat is zo goed aan Neil Young. Hij schaamt zich nergens voor. Als musicus heb je een heel goede houding als je gewoon je broek laat zakken. Ik ben nergens bang voor. Als je jong bent, is schaamte een probleem. Op mijn leeftijd heb ik niets meer te verliezen, ik ben al zoveel stadia doorgegaan. Er kwam tamelijk veel ellende voorbij. Dan dacht ik: fuck it! Ik heb ook een zwak voor rockmuziek, die kent geen enkele mogelijkheid om je te verbergen. Iggy Pop is daar een voorbeeld van, de vroege Talking Heads en Led Zeppelin ook.”
Draagt dit alles er ook toe bij dat Yuri Honing zijn zo eigen geluid heeft ontwikkeld? “Een eigen geluid krijg je alleen door eraan te werken. Het mooist is als het van iets binnenin je komt. Je kunt tegen jezelf zeggen: Stan Getz, Paul Desmond en Charles Lloyd vind ik goed klinken. Daarna ga je een beetje zoeken en kom je uit bij Lester Young, Coleman Hawkins, John Coltrane, Dewey Redman.”
KLASSIEKE MUZIEK
Yuri Honing studeerde aan het Conservatorium van Hilversum. Klassieke muziek is onderdeel van een conservatoriumopleiding. Is die ook noodzakelijk om de aard van een tenorsaxofoon te kunnen doorgronden? “Ik vind eigenlijk van wel. En wel om drie redenen. Eerstens dat je van klassiek kunt leren waar je je instrument voor gebruikt. Ten tweede dat je op de hoogte moet zijn van het Europese repertoire en ten derde dat je technische zaken kunt faciliteren. Je leert over vingerzetting, stemming van het instrument. Van componisten als Hindemith, Biber en Ravel is het goed om ze te kennen. Vooral de stemming is belangrijk, zóveel saxofonisten spelen zó vals. Vals spelen kan natuurlijk wel als je voor je eigen expressie kiest. Ik speel altijd twee herz te hoog. Maar dan moet het wel je eigen keuze zijn. Dat geldt trouwens voor alles. O ja, en wat ik ook erg belangrijk vind: je moet drie keer zo goed zijn als van je wordt gevraagd.”
De albums Desire (2015) en Goldbrun (2017) van het Yuri Honing Acoustic Quartet zijn geworteld in barokmuziek. “Maar in maart komt er de nieuwe cd Bluebeard aan, die heeft andere inspiratiebronnen. Ik houd van afwisseling, doe er veel research voor. Barok is er altijd. Die stroming zie ik als de Vlaamse Primitieven van muziek. Barokmuziek is onwaarschijnlijk goed geschreven. Van Monteverdi tot Vivaldi.”
Wat betreft zijn inspiratiebronnen doet Yuri Honing een opmerkelijke uitspraak. “Inspiratie haal ik niet uit jazzmuziek. Wel uit allerlei andere zaken zoals klassiek, pop, elektronische muziek, boeken, mensen, eten en een land als België. Werk van de Vlaamse Primitieven is het beste wat ooit is gemaakt. Ik kom voort uit jazz, ik kan alle platen zo uit mijn hoofd opzeggen. Dat oude spul maakt mij wel heel blij. De jongste plaat (The Windmills of Your Mind, rvdh) van Paul Motian ook. Ik stuitte laatst op Kurt Rosenwinkel. Tja, dat is zo’n gitarist die uit de pols speelt. Nu speelt hij in een Portugese big band, zo bizar goed.”
STEELY DAN
Yuri Honing maakte kennis met jazzmuziek door geluidsbandjes die een oom in Amerika naar hem opstuurde. “Ik maakte kennis met Weather Report en ook met Steely Dan. Maar er was een moment in 1977 dat gedenkwaardig is. Ik zat met mijn ouders en broertjes in onze 2CV op een berg in Frankrijk. We kwamen in Montreux terecht en kochten kaartjes voor Montreux Summit, met in het voorprogramma Stanley Clarke. Stan Getz trad er op, Billy Cobham, George Duke, Woody Shaw, Maynard Ferguson en ook Thijs van Leer. Het programma duurde tot vier uur ’s nachts. Om zeven uur werd ik in ons hotel wakker van de mooiste tenorsolo ooit. Stan Getz stond warm te blazen op het balkon van de kamer naast mij. Hij speelde Infant Eyes van Wayne Shorter. Stan was op dat moment in superconditie. Dit was een turning point voor me.”
Improviseren is onlosmakelijk met jazz verbonden. Hoe komt die bij Yuri Honing tot stand? “Weet ik niet. Door intuïtie denk ik. Door lagen die je hebt gestudeerd. Alles leidt ergens naar toe. Als je één noot speelt, is er al meteen een volgende. In herhaling vallen doe ik niet. Daarvoor heb ik heel lang geleden mijn studiepatronen al veranderd. Ik heb random intervallen, random scales gestudeerd. Ik had lange tijd een duo met een drummer. Daar leerde ik vooral naar drums te luisteren. Ritmische patronen, ritmische variatie en frasering zijn uiterst belangrijk bij het improviseren.”
Yuri Honing praat welhaast in filosofische termen over zijn muziek. Hij switcht van de jazztraditie naar eigen denkbeelden die vrij en wijd uitwaaieren. Precies zoals gebeurt als hij saxofoon speelt. Is daarvoor een vrije geest nodig? “Je moet in elk geval een vrije geest aan kunnen. Als je mensen vrijheid geeft, worden ze bang. Ik heb altijd gezorgd uit de comfortzone te blijven. Als ik componeer speel ik geen saxofoon, ik doe dat op piano. Als ik de stukken daarna speel, worden ze anders. Ook is het belangrijk dat je veel van de wereld hebt gezien. Dat geldt ook voor de mensen met wie ik speel. Ik zou nooit met iemand kunnen spelen die nooit een boek leest. Wolfert (Bredero, ‘zijn’ pianist, rvdh) weet alles van de Eerste Wereldoorlog, Gulli (Gudmundsson, ‘zijn’ contrabassist, rvdh) van economie. Ikzelf verzet me tegen elke vorm van moraal. Die ligt altijd bij de macht en heeft niets te maken met ethiek. Alles is tegenwoordig ingekaderd. Je moet een mate van chaos omarmen wil je tot goede dingen komen. Ik houd van mensen met exotische opvattingen en -liefhebberijen. Toen ik op de lagere school zat dachten mijn klasgenoten dat ik knettergek was. Ik leek namelijk helemaal niet op al die anderen. Niemand is gewoon, dat is een idee-fixe.”
TOEKOMST EUROPA
Het album Goldbrun had een dubbele bodem. Naast de muziek die hij voor een deel ontleende aan 19e-eeuwse componisten, sprak Yuri Honing ook zijn bezorgdheid uit over de toekomst van Europa en mogelijke rampen die de wereld te wachten staan. Een musicus dus als boodschapper. Gaat hij zich zo verder manifesteren in de toekomst? “Niet op het komende album. Er komt een nieuwe band aan, die zich onder meer gaat uitspreken over het uiteenvallen van Europa. De naam wordt Peace Orchestra. Het is goed een tegenbeweging te organiseren. Het mooie van muziek is dat zij mensen samen brengt, meer nog dan sport. In het najaar beginnen we met concerten. We willen ons gedachtengoed tijdens concerten met het publiek samen laten komen.”
Yuri Honing componeert nooit voor tenorsaxofoon. Een compositie is bij hem altijd een stuk. “Ik denk niet na over de tenorsaxofoon. Ik wil wel liedjes die vol zitten met tenorgemak. Componeren is iets wat ik ’s ochtends doe. Ik begin om acht uur en werk tot elf uur. Daarna is er ruimte voor andere dingen.” Die ‘andere dingen’ komen voort uit een nieuwe kant van zijn kunstenaarschap: beeldhouwen. Daar is al een tastbaar element uit voortgekomen: een variant op de Pietà van Michelangelo. Waar de moeder Maria haar overleden zoon in haar armen houdt, heeft Yuri Honing de zaak omgedraaid. Hij heeft naar zijn eigen evenbeeld de filosoof Spinoza gebeeldhouwd, die in zijn armen Marie-Antoinette, de vrouw van Louis XVI houdt. Marie-Antoinette, in wie de aandachtige kijker onmiddellijk Mariecke van der Linden ontdekt, de partner van Yuri Honing.
Beiden hadden in het afgelopen najaar een grote tentoonstelling in Museum de Fundatie in Zwolle: Goldbrun, Kapel voor Europa. Bijzonder, omdat Mariecke van der Linden beeldend kunstenaar is, maar tegelijk omdat zij een regelrecht raakvlak heeft met Yuri Honing: de muziek. Van der Linden is van oorsprong namelijk componist. En Honing had evengoed beeldend kunstenaar kunnen zijn, omdat zijn voorliefde vóór de muziek zich over dat terrein uitstrekte. En dat nog altijd doet. Goldbrun, Kapel voor Europa herbergt dezelfde bezorgde boodschap als het gelijknamige album: beider bekommernis over de toekomst van Europa.
HANDWERK
Zowel in zijn bestaan als musicus en componist als in dat van beeldend kunstenaar beoefent Yuri Honing letterlijk het handwerk. Kom bij hem niet aan met elektronica of computers. “Die laatste gebruik ik hoogstens om wat compositorische gegevens op te slaan en om te mailen. Ik heb niets met elektronica. Ik heb niet voor niets zoveel jaren gestudeerd om het dan met wah-wah te gaan verzieken. Ik componeer nog heel ouderwets. Ik heb overigens wel behoorlijke interesse in elektronische muziek, maar om die zelf te maken heb ik nog niet de juiste mensen gevonden. En daar ben je dan wel afhankelijk van.”
Soms speelt Yuri Honing ook op zijn sopraansaxofoon. Dat doen tenorsaxofonisten wel vaker, omdat beide een bes-instrument zijn. “Als de omgeving elektrisch is, werkt een sopraansax heel goed. En als ik werk met Erik Bosgraaf is de combinatie (blok)fluit en sopraansax ook heel fraai.”
Yuri Honing is een van die musici uit het Nederlandse jazzmilieu die al jaren geleden zijn heil ook heeft gezocht in buitenlanden. “Ik ben overal geweest. Als je je conditie als musicus wilt behouden, moet je veel spelen. Het is immers topsport. Nederland is een klein land, met weinig speelgelegenheden. Je moet als Nederlandse musicus niet in het formaat van je land denken. Met een rondje podia kom je er niet. Er is altijd geklaagd over de staat van het veld; nu klaagt iedereen over Spotify. Maar je moet een beetje realistisch zijn, een groot deel van het jazzveld is marginaal. Op het conservatorium wilde ik al eigen dingen doen. Als je dat doet, sta je op de kaart en weet iedereen je te vinden. Ik ben nu ongeveer 35 jaar beroepsmusicus, mijn staat van dienst is de beloning voor niet opgeven, van noeste arbeid dus.”
Wellicht is dat ook de reden dat hij met grote regelmaat aanschuift aan de tafel van De Wereld Draait Door? “Ik ben al een tijdje niet geweest, hoor”, lacht de saxofonist. “Dat ik er regelmatig was, heeft een aantal redenen. Matthijs (van Nieuwkerk, de presentator, rvdh) ken ik al heel lang, ik vind het een leuk spelletje om in twee zinnen alles te duiden, daar ben ik tamelijk goed in. En ik ben een generalist, ik weet overal een beetje van.”
VERNIEUWEN
Ziet Yuri Honing na zoveel jaar kunstenaarschap nog mogelijkheden zichzelf te vernieuwen? “Het is belangrijk nieuwsgierig te blijven en geen mopperkont te worden. En niet te klagen dat vroeger alles beter was. Alles verandert voortdurend: je gaat mee of niet, anders verzuur je. We leven best wel in een mooie tijd. Hij lijkt op de jaren zeventig. Nu is er een musicus als Kamasi Washington, die continu voor volle zalen speelt. Hij heeft het altijd over Coltrane, te gek! Hij speelt wel voor tienduizend man, in plaats van voor acht alcoholisten aan de bar van een jazzclub. Wat moet je bovendien met die genrescheiding in jazz? Ik ben er zwaar op tegen. Je moet overal voor open staan, overal naar luisteren. Anders mis je wat Washington doet!”
RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS
YURI HONING