Hij zou model kunnen staan voor de huidige, jonge generatie jazzmusici die staat te trappelen om aan de bak te komen: drummer Wouter Kühne. Innemend, welbespraakt en met een heldere kijk op meer dan alleen maar jazz is hij de verpersoonlijking van de jazzmusicus anno 2019. Als Wouter Kühne (1996, Dirkshorn) de standaard zou zijn voor doorbraak van een nieuwe generatie jazzuitvoerders, dan was er geen wolkje aan de lucht in Nederland-Jazzland. Deze bevlogen musicus speelt al vanaf zijn derde jaar drums, volgde vijf jaar het Junior Jazz College – de nationale opleiding voor jong jazztalent van het Conservatorium van Amsterdam – deed vorig jaar eindexamen bachelor en bereidt zich nu voor op een masteropleiding in New York. Hij speelt daarnaast zo vaak dat de stukken eraf vliegen. Met het noemen van het trio van Floris Kappeyne, het kwartet van Mo van der Does en het trio van Miguel Rodriguez duidt hij slechts een kleine greep. Ooit wilde hij piloot worden, of astronaut, maar de wens om te drummen voerde altijd de bovenhand. Schaven aan zijn spel, eindeloos schaven om beter te worden, veel luisteren naar jazzopnames van vroeger, de frasering van Cubaanse rumba verder uitwerken, ben je dan druk of niet? Toch is er nog voldoende ruimte om te dromen. Want “er zijn zoveel wonderen in de wereld, dat ik ze allemaal wil ontdekken.” Zou hij daarmee op Albert Einstein lijken? Want die wetenschapper motiveert hem om altijd creatief te blijven denken. Wouter Kühne is een waardige opvolger van Durk Hijma, de vorige stokjesdrager van de JAZZ-tafette.
Waar ben je op dit moment mee bezig?
Voornamelijk met het voorbereiden van mijn masterstudie die ik volgend jaar in New York wil gaan doen. Daarnaast treed ik met veel formaties op. Maar het meest houd ik me bezig met schaven en werken aan mijn drumspel. Ik word op dit moment erg geïnspireerd door Cubaanse rumbamuziek. De frasering daarvan fascineert mij enorm. Ik zoek een manier om die op mijn drumstel te vertalen. Daarvoor moet ik veel luisteren en heel veel uitproberen. Tien dingen werken dan niet, één wel. Maar dan heb je wel iets gevonden. Toen ik een jaar of zestien was, waren Philly Joe Jones en Elvin Jones mijn helden. Nog steeds trouwens. Ieder van hen heeft facetten die mij inspireren als ik speel. Ik heb veel naar hen geluisterd, maar uiteindelijk kan en wil ik alleen maar mezelf zijn.
Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Mijn beide ouders zijn professionele musici. Ik was drie jaar toen ik met drummen begon en al vrij snel kreeg ik de kans om mee te spelen in hun bands. Mijn ouders hebben mij onder alle omstandigheden de vrijheid gegeven om te doen wat ik wilde. Voor die vrijheid ben ik hen ontzettend dankbaar. Die heeft grote invloed gehad op hoe ik vandaag de dag muziek maak. Als kind ben je heel kneedbaar, je bent een blanco vel papier. Als je je dan kunt ontwikkelen met weinig restricties, is dat fantastisch. Wat ik me ook goed herinner zijn optredens met mijn muzikale helden als Benjamin Herman en Dick Oatts. Mijn eerste concert met het Jazz Orchestra of the Concertgebouw, waar ook Reinier Baas meespeelde, was fantastisch. Plus mijn eerste en tot nu toe laatste concert met Aaron Parks.
Waarom doe je graag wat je doet?
Ik maak muziek met drums. De eerste reden waarom ik graag doe wat ik doe, is omdat ik een enorme connectie heb met ritmes. Die wil ik op een uiterst intense manier inzetten, zowel die van mijn helden als mijn eigen. Ik kan ontzettend genieten van een bepaalde groove, dus enkel het bespelen van mijn drumstel is voor mij al een groot plezier. De tweede reden is dat ik altijd de drijfveer heb om in de ‘zone’ te komen. Er zijn momenten dat je merkt dat je met de musici om je heen op één lijn zit, dat je tegelijk ademt. Dat is magisch en dat moment probeer ik elke dag te bereiken. Dat gebeurt echter maar een paar keer per jaar. Ik heb wel alles voor die momenten over.
Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Mijn vader heeft zijn liefde voor jazz zichzelf aangeleerd. Hij draaide altijd jazzmuziek. Toen ik begon te drummen, vond ik die muziek niet interessant. Als 13-jarige ging ik naar het Junior Jazz College en kwam daar meer in aanraking met jazz. In die tijd draaide mijn vader vaak Coltrane’s Sound. Ik raakte ‘hooked’ en zo begon de trein te rijden.
Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
Op dit moment ben ik heel blij dat ik de ontwikkeling van de jazz van nú meemaak. Daarnaast kan ik me moeilijk voorstellen dat ik onderdeel zou zijn van de geschiedenis van de jazz. Dat zou betekenen dat ik dan zou weten wat er nog ging komen. Het is interessant dat ik dat níet weet.
Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Ik heb een keer meegemaakt dat ik met een band in een café stond te spelen, toen er een aantal dronken gasten binnen kwam. Zij vonden het optreden zo leuk, dat ze tot driemaal toe briefjes van vijftig euro op de bocht van de contrabas legden. Ook ben ik eens van het terrein van het North Sea Jazz Festival verwijderd. Ik was een jaar of 15, 16 toen ik na een bepaald optreden het podium op sprong, omdat ik de drummer wilde spreken. Een bewaker greep me beet, we kregen het aan de stok en toen werd ik van het terrein gestuurd. Ik ben er erg van geschrokken.
Waar vind je inspiratie?
Als iets me echt raakt, dan inspireert mij dat. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het beluisteren van veel jazzopnames van vroeger, bijvoorbeeld van het John Coltrane Quartet en het tweede kwintet van Miles Davis. Laatst draaide ik met een vriend nog eens A Love Supreme van Coltrane. En weer ontdekte ik iets dat die opname waanzinnig maakt. Ik ben ook veel bezig met West-Afrikaanse en Cubaanse volksmuziek, vooral de percussieve elementen ervan. Dat is een erg belangrijke bron voor me. Ook geniet ik van de muziek van drie klassieke componisten: Claude Debussy, Maurice Ravel en Igor Stravinsky. Vóór Debussy hadden akkoorden vaak een harmonische functie. Bij Debussy is die functie nog altijd aanwezig, maar hij gebruikte akkoorden ook als kleur voor zijn muziek. Tot slot haal ik inspiratie uit persoonlijkheden, vaak ook uit een ander vakgebied. Ik denk aan Niti Ranjan Biswas, van wie ik tablales kreeg. Hij inspireerde mij enorm met zijn toewijding. Als hij vertelde hoe hij vroeger oefende… wat geweldig dat iemand zo voor zijn instrument kiest.
Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Ik denk dat toen ik op 19-jarige leeftijd voor het eerst naar Senegal ging om er anderhalve week lessen te volgen van traditionele drummers. De meeste mensen kunnen zich niet voorstellen wat een culturele verschillen er zijn vergeleken met hier. Ik liet het toen een beetje over me heen komen, maar als ik er nu aan terugdenk besef ik hoe spannend het toen was. Vorig jaar januari ben ik weer naar Senegal gereisd.
Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Le Sacre du Printemps van Stravinsky. Mijn ouders waren ontzettende fan van dat stuk. Ik was nog heel jong toen ik met hen al meeging naar verschillende uitvoeringen. Voor het conservatorium heb ik een deel uit Le Sacre geanalyseerd, daar wordt de binding die je er al mee had, alleen maar sterker van. En nog iets ((lachend)): Mijn moeder zou naar een uitvoering van Le Sacre gaan, maar dat ging niet door omdat mijn geboorte zich aankondigde.
Wat neem je altijd met je mee?
Ik ben iemand die nogal wat dingen vergeet. Daarom heb ik niet iets altijd bij me. Ik doe wel erg mijn best om altijd mijn koptelefoon mee te nemen. Niet alleen om zomaar muziek te luisteren. Als ik zaken in mijn systeem wil krijgen, moet ik er zo vaak naar luisteren dat ik er knettergek van word. Als ik op die momenten liever naar iets anders toe wil, blijf ik toch luisteren naar dat ene stuk.
Welke actualiteit heeft je aandacht?
Wetenschappers zijn in deze tijd in hoog tempo het heelal aan het ontdekken. Denk maar aan die recente foto van een zwart gat. Ze weten nog heel weinig van het universum. Ik heb het idee dat deze eeuw hele grote ontdekkingen gaat voortbrengen. Er is bijvoorbeeld een plan om binnen twintig jaar een grote groep sondes naar een in de buurt zijnd zonnestelsel te sturen. Ze gaan daar dan langs en maken foto’s. Ik kijk uit naar de dag dat die foto’s worden vrijgegeven of dat er bemande missies naar het heelal gaan.
Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
Albert Einstein. Zijn beroemde algemene relativiteitstheorie is ongelooflijk inspirerend. Einstein zegt hierin dat afstand en tijd relatief zijn. Bijvoorbeeld dat op verschillende plekken in het heelal tijd onderling kan verschillen. Op één plek kan 24 uur verstreken zijn, terwijl er op een andere plek slechts twintig uur verstreken is. Dat is toch krankzinnig, niet te bevatten! Die gast beweerde dat honderd jaar geleden al. Op deze manier kun je echt spreken van tijdreizen! Maar het gaafst is als hij ook nog zegt dat je als wetenschapper niet slim, maar creatief moet zijn. Voor mij heeft zo’n uitspraak een hele sterke binding met muziek. Als ik drum denk ik vaak aan Einstein die mij inspireert om diezelfde mentaliteit over te nemen.
Wat intrigeert je aan je instrument?
Een drummer zit altijd in het hart van de muziek. Ritme is zoiets krachtigs, heeft zo’n natuurlijk karakter. Niet alleen in muziek, denk ook aan je hart dat klopt, hoe een trein voorbij rijdt, hoe een rivier stroomt. Ik ben ontzettend blij dat ik binnen een band het ritme mag neerzetten.
Wat heb je geleerd van je muziek?
Pasgeleden leerde ik dat het belangrijkste in muziek is dat je eerlijk bent. Dat je volledig jezelf moet zijn. Alleen dan komt jouw verhaal echt tot uiting. Je kunt je als musicus niet verschuilen achter een persoonlijk masker. Via de muziek heb ik geleerd dat het in het dagelijks leven precies hetzelfde zou moeten zijn. Op dat gebied durf ik ook steeds meer mezelf te zijn. Ik moet er niet aan denken dat ik mijn hele leven zou pretenderen een bepaald iemand te zijn.
Wat wilde je vroeger altijd worden?
Als kind heb je altijd dromen. Ik wist al snel dat drummen altijd op de eerste plaats zou staan. Je fantaseert als kind ook. Zo heb ik er wel eens aan gedacht om piloot, astronaut of sterrenkundige te worden. Maar het werd steeds duidelijker dat het de drums zouden zijn.
Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Als ik op het podium sta met mensen die wederzijds respect voor elkaar hebben. Ik gebruik het woord ‘falen’ liever niet. Beter is zodanig risico nemen dat de kans bestaat dat iets de eerste keer niet lukt. Dat wil ik geen falen noemen. Als mensen om mij heen mij vrijheid geven, ga ik hen die vrijheid ook schenken. Dan ontstaan er gave dingen. Ik hoop uiteindelijk altijd vrijheid te ondervinden, ook als het niet klikt.
Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Ik juich alle ontwikkelingen in jazz toe. Jazz is altijd muziek geweest die evolueert. Ontwikkelingen kwamen van mensen die op dát moment kozen voor nieuwe wegen. Fantastische voorbeelden hiervan zijn Miles Davis, John Coltrane en Elvin Jones. Elke keer weer kozen zij een nieuw pad. Ook al is dit al heel vaak gebeurd, toch denk ik op deze manier te moeten doorgaan.
Met wie werk je graag samen?
Het liefst met mensen die vol voor de muziek willen gaan. Dan valt alles volledig samen met die musici om mij heen.
Welke dromen liggen nog voor je?
Een van de grootste komt volgend jaar uit. Ik ga dan twee jaar in New York aan de Manhattan School of Music studeren bij Kendrick Scott en John Riley. Ik wil daarnaast zoveel mogelijk lessen nemen en de stad gaan ontdekken. Dat plan had ik overigens al. Nu ik ben toegelaten denk ik: ik moet het nú doen. Ik wil ook graag naar Cuba om de rumba verder te gaan ontdekken. En overkoepelend over die dromen wil ik nog zeggen: er zijn zoveel wonderen in deze wereld, dat ik die graag nog allemaal zou willen ontdekken.
Aan wie geef je het Jazz-tafette stokje door?
Aan iemand die ik al heel lang ken en met wie ik al heel lang samenspeel. Hij is een fantastische musicus die mij bij elk optreden weer kan verrassen. Ik heb niet alleen een hele sterke bas-drumconnectie met hem, maar ik kan ook uren met hem lullen. Zijn naam is Tijs Klaassen. Ik heb zojuist met hem een fantastisch album opgenomen.
RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS
Beste Wouter,
Trommelende geweldenaar Wouter,
Ik studeerde altsax bij je (voor mij) inspirerende vader. Jammer genoeg kwam er een breuk, want ik verhuisde. Ik zag je hier en daar, van jongs af in Dirkshorn en Den Helder of op YouTube. En dus onlangs weer (nu met knotje), met nog meer aanwezigheid in een (zie ik) competitief orkest (juni 2020). Je ontwikkelt je met overtuiging en vindt/treft mogelijkheden. En,.. je talent draagt je verder. Ga zo door! Ja, ik ben een stille bewonderaar van je.
Ik hoor op YouTube van je, dat je naar New York gaat studeren. Het mekka van de East Coast jazz! Je vader vertelde me over hoe je geïnspireerd werd/wordt door Johnny Engels, en John Coltrane (met zijn prachtvolle hemelse vertolkingen). Albert Einstein voegde je zelf toe. Een visionaire verwachting die ook mijn generatie had/heeft en hoopt te zien uitkomen.
Natuurlijk zijn er hedendaagse inspiratiebronnen in de jazz, die jou aanspreken. Jij weet het beste wie je leraren kunnen worden, toch? Hou je positivisme vast!
Ja, ik ben dus een stille supporter van je. En als het nodig is kun je ook een beroep op me doen.
Beste Wouter,
Met bewondering heb ik je interview gelezen. Ben blij verrast dat je je dromen hebt waargemaakt. Ik denk nog vaak aan het moment dat je als 6-jarige de saxofoon tot ieders verbazing bespeelde in de bibliotheek. En als 3-jarige bij de opening van de basisschool de drums beroerde als een professionele drummer. Geniet van al het moois dat je mee gaat maken. Je hebt een mooie toekomst voor je. Blijf in jezelf geloven, SUCCES! juf Ada