Pianist Ahmad Jamal is op 16 april overleden aan prostaatkanker. Hij werd 92 jaar. Jamal wordt gezien als een invloedrijke pianist die genres binnen de jazz nogal eens overschreed. Evenals collega Thelonious Monk was hij een voorvechter voor ruimte tussen de noten. Plus een zoeker die de afgetrapte schoenen van de jazz naar eigen inzicht nieuwe zolen verschafte.
Zondagavond 16 april, toen het bericht van het overlijden van Ahmad Jamal hem nog niet had bereikt, stemde de schrijver van deze necrologie de radio af op de Belgische zender Klara om nog even te kunnen genieten van de wekelijkse uitzending Round Midnight van presentator Lies Steppe. Genieten werd het niet echt, want de muziek die op dat moment de ether inging deed deze luisteraar lichtelijk verontwaardigd verzuchten: wat een bak clichés enne, die drummer… Over houthakkers gesproken.
Even later werd duidelijk dat het nummer dat die ontstemdheid oproep Bogota was, vertolkt door pianist Ahmad Jamal, contrabassist Israel Crosby en drummer Vernel Fournier, opgenomen half jaren zestig. Bogota maakte deel uit van een twee uur durend uitzending over Jamal, die eerder die dag was gestorven. Of Lies Steppe op dat moment op de hoogte was van zijn dood is niet bekend en doet er ook niet toe. Bogota was, tenminste als je er zo plompverloren in viel, beslist geen ode aan Ahmad Jamal. Maar belangrijker nog, ook geen typische Jamal-productie.
Gelukkig maar, want als al diens werk van hetzelfde karakter was gesneden, was de wereldfaam die Ahmad Jamal in zeven decennia heeft verworven, zeker aan hem voorbij gegaan. Bogota in deze uitvoering was van dik hout zaagt men planken, met cliché-herhalingen van de pianistische rechterhand en een bonkend, eentonig ritme van de linker, dat nóg lomper door de drummer werd benadrukt. De contrabas zwierf daar vrijwel plat gedrukt ergens tussendoor.
Noem het maar een eenmalige tekortkoming, al zullen er beslist meer zijn op te tekenen in de lange loopbaan van Ahmad Jamal. Maar gelukkig worden ze weg gevaagd door de vele parels die er voor het oprapen liggen en die alle één ding gemeen hebben: de eigenzinnigheid van de pianist om pijlers waar de jazz op rust, niet nog eens van een nieuw, gekopieerd laagje verf te voorzien, maar ze aan nieuwe betonnen dragers te koppelen. Standards kregen tijdens de ‘behandeling’ door Jamal c.s. nieuwe vergezichten en nieuwe invalshoeken. Zoals tijdens Jazz Middelheim 2014, toen Ahmad Jamal het aandurfde om de klassieker Blue Moon tot drie, vier noten uiteen te rafelen en met een Caribisch ritme tot een immens luchtkasteel te verheffen. Deze werkwijze werd door latere generatie jazzmusici aangegrepen als inspiratiebron om er helemáál nieuwe composities van te boetseren. Jay-Z en De La Soul verwierven er wereldfaam mee. En niet in de entourage van de jazz.
De uitvoering van Bogota op zondagavond in de uitzending Round Midnight mag derhalve als een uitzondering worden gezien, want bonken en rampetampen kwam je bij Ahmad Jamal nauwelijks tegen. Wél een flexibele, losse swingstijl waarin de spaties in zijn spel de muziek niet alleen prettig verteerbaar maakten, maar ook zijn improvisaties tot een hogere kunstvorm verhieven. En vreemd genoeg plaatste hij daar dan dichtgemetselde akkoorden tegenaan. De spaties, de ruimtes tussen de noten, doen misschien denken aan de werkwijze van Monk, maar als er al een overeenkomst is tussen beiden, is het hooguit dat spatiëren. Voor de rest verschillen beiden als een auto van een vliegtuig.
Monk was de onderzoeker, de avonturier die het experiment tot zijn handelsmerk maakte; Jamal de beschaafde heer die al het moois dat de jazz tot dan toe had opgeleverd, op een eigenzinnige, chique manier aan de wereld presenteerde. Het is derhalve niet verwonderlijk dat pianistische reuzen als Keith Jarrett en Herbie Hancock zich in de steeds maar verrijkende erfenis van Jamal als in een elektriserende slipstream wentelden. En zoals dat vaak gaat met rijke, overlopende muzikale geesten, hing Ahmad Jamal hier geen opgeblazen verklaringen aan. “We creëren niet, we ontdekken. Het proces van ontdekken geeft je energie. Het allerbelangrijkste is goed nadenken. Er zijn tegenwoordig maar heel weinig authentieke, pure benaderingen van het leven. Maar deze muziek, jazz, is er een van. En dat blijft het ook”, zei hij eens tijdens een interview met The Guardian. Woorden die hij tot een adagium verhief en gedurende zijn lange leven zonder uitzondering zijn concept hebben geschraagd.
Ahmad Jamal werd 2 juli 1930 als Frederick Russell Jones in Pittsburgh geboren. Hij begon op 3-jarige leeftijd piano te spelen, werd op 14-jarige leeftijd lid van de muzikantenvakbond en begon rond 1947 als beroepsmusicus te toeren met de bigband van George Hudson. In 1950 verhuisde hij naar Chicago, waar hij zich tot de islam bekeerde, zijn naam veranderde in Ahmad Jamal en een piano-gitaar-bastrio samenstelde dat bekend staat als de Three Strings. Kort daarna begon hij aan jarenlange concertreeksen in nachtclubs. Hij begon er zelfs een voor zichzelf: de Alhambra in Chicago, die uiteindelijk door grote schulden eind 1961 ophield te bestaan. Daarmee kwam Jamal in een negatieve spiraal terecht, hij scheidde van zijn eerste vrouw Maryan Jamal, met wie hij op 17-jarige leeftijd was getrouwd om twee jaar later aan de dood te ontsnappen na het innemen van een overdosis slaapmedicatie. Nadien ‘overleefde’ Jamal nog twee gestrande huwelijken.
Ahmad Jamal bleef tot vrijwel aan zijn dood piano spelen. “Telkens als ik aan de piano ga zitten, komen er frisse ideeën”, verklaarde hij aan The New York Times, kort na zijn 92e verjaardag. Hij keek terug op een bijzonder rijk muzikantenleven, waarmee hij ruim zestig albums uitbracht, waarvan het At The Pershing – But Not For Me het succesvolste was. Dat is opmerkelijk, want deze lp stamt uit 1958, toen al. Daarna wachtten hem nog 65 jaar tot aan zijn dood. Hij had vóór die dikke zes decennia al een ontwikkeling doorgemaakt als een hardvochtige beboppianist en –pionier. Om daarna onder invloed van klassieke componisten als Debussy en Ravel het poëtische in muziek toe te laten in zijn spel.
Tot slot nog even terugkomen op het begin van dit artikel. Het honkende en bonkende van Bogota is na al het beschouwende hierboven, misschien een momentopname geweest in de dadendrang van Ahmad Jamal. Typerend voor zijn spel waren een stuwend, alsmaar benadrukkend ritme dat hij afzette tegen de lichtheid van Ravels nalatenschap. Dat is een contradictionele verhouding en juist deze, de logica ontlopende ontwikkeling in het vakmanschap van de pianist, daaraan heeft hij altijd gesleuteld. En het kan zomaar zijn dat Bogota onderdeel was van die ontwikkelingsdrang. Dan moet je die uitvoering met andere oren en ogen beschouwen. Geldt dus ook voor een schrijver die zich kort nadien aan het werk zette voor een nagedachtenis aan een bijzondere musicus, die kon rampetampen en tegelijk chique de jazzgeschiedenis kon herschrijven.
RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s TOM BEETZ