Misha Mengelberg in 2009. Foto Cees van de Ven

Het was zo’n zaterdagmiddag waarop het doorgaans op winkelen verzotte publiek het nogal liet afweten. Op de vrijwel verlaten Heuvel, het centraal gelegen stadshart van Tilburg, vielen daardoor twee mannen extra op. De ene zat achter een uitgekleed drumstel, de andere een eind verderop achter een piano. De weinige voorbijgangers schenen zich te generen, gezien de haast waarmee ze zich uit de voeten maakten.

Tot de muziek begon. De drummer zat niet lang achter zijn kitje; hij stond op, grabbelde in een koffer die achter hem op de grond lag, haalde er erwten, knikkers, een tamboerijn, doosjes en ander niet ter zake doend ongerief uit en wierp die met een weids gebaar over de Heuvel. De pianist die slechts enkele noten had geproduceerd verliet zijn kruk, kuierde met de handen op zijn rug en een peuk in zijn mond naar het horecagedeelte rechts van het plein. Hij stopte voor een pand dat De Looiersbeurs heette en het thuishonk was van het blowend en innemend deel van de Tilburgse bevolking. De pianist drukte zijn neus tegen een raam, nam de situatie in zich op, slenterde nog een stukje door en keerde suffig en gedachtenloos terug naar zijn instrument. Hij stak een verse sigaret op, schoof naar de zijkant van zijn kruk en ging een immens H. Hartbeeld dat voor de aanpalende kerk van Sint Jozef stond, grondig bestuderen. Met name het gouden hart in de borstkas van het beeld had zijn belangstelling. De drummer had intussen geen moment versaagd, wierp nog steeds voorwerpen in de rondte, deelde wat klappen uit op zijn snaredrum, schopte in zijn enthousiasme zijn drumstelletje omver en deed dit alles schijnbaar even achteloos als toen de pianist aan zijn wandeling begon.

Misha Mengelberg in 1968. Foto Wikipedia

AARZELEND

Het concert van pianist Misha Mengelberg en drummer Han Bennink was begonnen. Het aarzelende publiek dat op ruime afstand het schouwspel gadesloeg groeide en groeide, maar van enthousiasme was nauwelijks sprake. Van nieuwsgierigheid wel. Want wie durft het zoals die twee mafkezen aan, om zomaar de gezapigheid van een zomaar-middag op déze wijze aan de kaak te stellen. Hoe zou dit aflopen? Het duo Mengelberg-Bennink had het na een dik half uur wel gezien met dat Tilburg en verdween plotsklaps.

Een rustige januari-avond in de Toonzaal in Den Bosch. De beroemde Amerikaanse pianist Vijah Iyer wandelt het podium op met aan zijn arm een voorzichtig voortschuifelende oude man. Iyer plaatst hem achter een vleugel, neemt zelf plaats aan een tweede en samen beginnen zij aan een concert dat onderdeel is van het jaarlijkse festival November Music. Het duurt een half uur. De oude, breekbare man is Misha Mengelberg die het na een half uur voldoende vindt, opstaat en aan de arm van Vijah Iyer het podium verlaat. Einde concert, einde (te?) hoog gespannen verwachting.

Misha Mengelberg en Vijah Iyer tijdens hun concert in Den Bosch. Foto Gemma van der Heyden

Tussen beide gebeurtenissen ligt een tijdspanne van zo’n 35 jaar. Het concert op de Heuvel was een toonbeeld van een gezonde Misha Mengelberg, dat in de Toonzaal van een man die al enkele jaren aan de ziekte van Alzheimer leed. Maar niettemin zijn muziek bleef belijden. Wie aanwezig was bij beide evenementen had niet het recht te oordelen of de muziek die er werd gebracht goed of slecht was. Dat recht had en heeft niemand, want Misha Mengelberg maakte Mengelbergmuziek en die kan het best zonder kwalificaties. Mengelbergmuziek belééf je immers, je ondergaat haar en niet meer dan dat. Je luistert en leeft mee en als je dat niet doet, nou dan niet. Misha Mengelberg maakte geen muziek om te behagen, wel om haar in een kader te plaatsen dat ongezien en ongehoord was en daardoor voor hedendaagse geïmproviseerde- en gecomponeerde muziek een nieuw frame te scheppen. Zo een dat zijn plek in de geschiedenis inmiddels heeft verworven en dat maakt dat de naam van Misha Mengelberg met eerbied wordt uitgesproken.

Han Bennink en Misha Mengelberg schakend onderweg. Fotograaf Francesca Patella

ALZHEIMER

En nu helemaal, want Misha Mengelberg is niet meer onder ons. In de vroege ochtend van 3 maart overleed hij in een verzorgingshuis in Amsterdam, gesloopt door die verdomde Alzheimer. 81 jaar oud. De kaars is langzaam uitgedoofd, want de eerste verschijnselen van de ziekte deden zich tien jaar geleden voor. Gaandeweg rukte het dementiespook verder op en moest Keizer Misha in Alzheimer zijn meerdere erkennen. Of hij dat deed met dezelfde weerbarstigheid als dat hij componeerde en muziek uitvoerde is niet bekend. En ook niet waarschijnlijk, getuige de prachtige documentaire Misha enzovoort, die Cherry Duyns in 2015 afleverde en een kwetsbare Misha Mengelberg liet zien die daarmee afscheid nam van zijn carrière en tevens van het openbare leven.

Keizer Misha, jazeker. Want de musicus en componist heeft een allesbepalende rol gespeeld in de wereld van de Nederlandse improvisatiemuziek. Die zich niet tot dit land beperkte, maar evengoed als een stofwolk over de mondiale jazz- en geïmproviseerde muziek trok. Misha Mengelberg was een man van vele grilligheden en het zijn juist die eigenschappen die chaos, ongemak, tegendraadsheid en ongerijmdheid veroorzaakten, die hem tot een baanbrekend en onaantastbaar boegbeeld van voornoemde muzieksoorten hebben gebeiteld. Misha Mengelberg was wars van systemen. Als die voorbij kwamen, keerde hij ze om, ontdeed ze van hun waarde, maakte ze soms belachelijk. Hij goot ze liever in zijn eigen systeem, dat geen systeem was omdat het geen afspraken duldde, geen grenzen kende en al helemaal geen esthetiek. Mengelberg maakte muziek, dat was alles. En hoe die klonk, ja daag, daar had hij geen boodschap aan. Hij dobberde gewoon op toeval.

Misha Mengelberg tijdens een optreden in The Stone in 2005, een jazzclub in Manhattan . Foto Guus Dubbelman

INSTANT COMPOSERS POOL

In 1967 richtte pianist Misha Mengelberg met saxofonist Willem Breuker en slagwerker Han Bennink de Instant Composers Pool op. In die bezetting was het trio geen lang leven beschoren, want de individuen waren te krachtig. Daarom werd de groep uitgebreid met andere pioniers en onderzoekers op het gebied van wat toen als Nieuwe Muziek werd omschreven, analoog aan wat in de Verenigde Staten The New Thing werd genoemd. Nederland en de buitenlanden hebben het geweten. Vanaf toen was niets meer zeker. Podia werden actieplekken, instrumenten werden van hun identiteit ontdaan, muziekstijlen werden bijeen geveegd en van hun intrinsieke waarde ontdaan. De Instant Composers Pool (ICP) heerste en verdeelde, elimineerde ontzag en stelde geen enkele vraag; wel daden.

De buitenwereld die dit zomaar overkwam, had wél vragen. Konden die mannen eigenlijk wel spelen, in het bijzonder die maffe pianist? Misha Mengelberg dus, die het aandurfde om tijdens een concert hooguit een paar minuten met de piano bezig te zijn. Er wat in te graaien, het instrument in elk geval te ontstemmen, er – zij het waarschijnlijk zonder opzet – een kop koffie in laten vallen en nog het vaakst het binnenste vaak als asbak gebruiken. Toch was Mengelberg de leider, in de allerverste verte te vergelijken met Duke Ellington die ook regeerde vanaf de pianokruk. Maar feitelijk ging het bij Mengelberg toch anders: wat zijn bandleden deden, of ze op hem reageerden of zich tegen hem afzetten, of ze aansloten of de muziek evenals hij de rug toekeerden, het maakte hem allemaal geen bal uit. Het was immers instant composing.

De hoes van de cd ‘Journey’ van het Misha Mengelberg/Piet Noordijk Quartet met muziek uit 1966. Foto Bob van Grevenbroek

Critici werd de mond gesnoerd toen Misha Mengelberg half jaren tachtig plotsklaps met twee in de Afro-Amerikaanse traditie gewortelde projecten kwam aandragen. Eén opgedragen aan Thelonious Monk en één aan Herbie Nichols. De eerste, ook zo’n recalcitrante musicus, was in grote kringen bekend, de tweede veel minder. Nichols was weliswaar de componist van Lady Sings The Blues, maar na die score verdween hij in de obscuriteit. Niettemin verbond hij op fascinerende wijze jazz, popmuziek, Caribische klanken en heel oude jazz met Europese invloeden van Belá Bartók en Erik Satie. Precies zoals Misha Mengelberg omgekeerd had gedaan met de invloed van de Amerikaanse componist John Cage.

ANARCHISTISCH

De twee projecten leken precies op tijd te komen, want de moderne-jazzliefhebber raakte een beetje uitgekeken op de anarchistische stormram die ICP heette en nu al bijna twintig jaar rondraasde. De groep had inmiddels jonge avantgardisten ingelijfd, zoals de saxofonisten/klarinettisten Ab Baars en Michael Moore, cellist Ernst Reijseger, trombonist Wolter Wierbos en altviolist Maurice Horsthuis. Hoewel zij geenszins tornden aan de vrijgevochtenheid en sarcasme van Mengelberg en zijn mannen, trad met de projecten Monk/Nichols enige structuur binnen het ICP. Het orkest liet voor het eerst horen hoe dicht het tegen de Afro-Amerikaanse traditie kon aanschurken en hoe zorgvuldig het die traditie kon vertolken. Uiteraard wel met de vrije geest die ICP altijd in de greep heeft gehouden.

Misha Mengelberg. Foto Corbino.nl

Maar de nieuwe richting, uiterst succesvol in Europa en Amerika, werd spoedig verlaten. Misha Mengelberg vond het best. De twee projecten waren voor hem proeftuinen, waarin hij kon onderzoeken hoe de leden van zijn orkest erop zouden reageren. Zoals wat je als ‘begeleider’ moet doen als de pianist ‘Round Midnight in majeur gaat spelen. Toen Mengelberg het gevoel kreeg dat hij zich als Monk-specialist aan het ontwikkelen was, ging hij op zoek naar nieuwe uitdagingen. Nog meer componeren bijvoorbeeld. Waarbij de bizarre titels nauw aansloten bij de ongeëvenaarde uitvoeringen ervan. Want wat te denken van stukken die namen kregen als Bleekgezicht, De Sprong – O Romantiek der Hazen, Tuinhek, Der jofelen pels slip, Ham on Air, Opa, Pilaren/Twee Lijnen, Wij gaan naar de Italiaan en Oorwurm? Allemaal composities die zich hebben ingevreten in het repertoire van ICP en nu al behoren tot de klassiekers van de Nederlandse vrije-improvisatiemuziek.

Bij de dood van iemand neig je naar mijlpalen bij leven. Bij Misha Mengelberg misschien ook, maar dan raak je niet uitgepraat. ’s Mans leven is één jaar na jaar opgebouwde mijlpaal geweest. Hij werd in 1935 geboren in Kiev, was ‘bouwheer’ bij de totstandkoming van het Bimhuis en het Fonds van de Scheppende Toonkunst, liep voorop bij de Fluxusbeweging, was de knarsende brekepoot bij de baanbrekende opera Reconstructie, schreef zelf de opera Koeien die in 2015 op het Holland Festival grootse triomfen vierde, deed saillante uitspraken als ‘Ik vind opera zo belachelijk, zo waanzinnig’ en vooral deze: ‘Wat mij betreft hadden ze Willem mogen ophangen’. Daarmee doelend op zijn beroemde oom Willem Mengelberg, chef-dirigent van het Concertgebouworkest, die zoals dat heet, fout was in de Tweede Wereldoorlog. Maar boven alles was Misha Mengelberg oprichter, inspirator en voor altijd de ruggesteun van de Instant Composers Pool, ook nu hij er niet meer is.

Misha Mengelberg in 2009. Foto Cees van de Ven

MOOI SLOT

Een andere uitspraak van Mengelberg, die hij ooit deed in een interview met Erik van den Berg, is een mooi slot van deze herdenking en tevens een prachtige terugblik op zijn muzikale nalatenschap. Wellicht een tip voor mensen die nog eens concerten van ICP willen bijwonen: ‘Informatie uit de tweede hand vind ik verre te prefereren boven zelf naar concerten gaan. Het is veel interessanter om er anderen over te horen en te vragen: maar beschrijf het eens, vertel eens wat er gebeurt. Als ik dan nog niet genoeg weet, dan moet ik er heen. Dat is echt een draconisch middel.’

Houd dus de concertlijst van de ICP in de gaten.

RINUS VAN DER HEIJDEN

 

www.icporchestra.com

 

Previous

Bram Stadhouders laat dansorgel donderen en razen

Next

Spotify Joris Posthumus

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook