COLUMN

Al decennialang is het een spijker aan de doodskist van publiek en uitvoerders: het geklets en geouwehoer tijdens concerten. De toehoorders kunnen het gebodene niet met plezier consumeren, de musici raken uit hun concentratie en lopen deukjes op in hun creativiteit. Maar niet getreurd, nu is er de babbelzaal! 

Ondergetekende was eens bij een opening van een nieuw podiumpje, waar gemeentelijke vertegenwoordigers en mensen uit de zakenwereld – de sponsors – werden vergast op een optreden van een jazzsaxofonist en een flamencogitarist. Om de feestvreugde te verhogen, dus. Maar het duo was  nauwelijks een paar minuten aan de gang, of de gitarist was al niet meer te horen, korte tijd later de saxofonist evenmin. Het geklets in de zaal overheerste alles.

In de pauze mag het: lullen, lullen, lullen. Maar tijdens concerten is het geklets al een decennia durende stoorzender. Foto Tom Beetz

Midden tussen de toehoorders bevond zich een echte ‘jazzfreak’: glimmende bruine loafertjes onder een grijze pantalon, een donkerblauw colbert met koperen knopen en een artistiek zijden sjaaltje in het witte overhemd gedrapeerd. Hij voerde het hoogste woord, dat na twee glazen bier al zowat tot orkaansterkte was toegenomen. Om maar te zwijgen toen er nog meer bier in werd gegoten. Flamencogitarist en jazzsaxofonist zagen het met lede ogen aan; als ze er niet van hadden moeten bestaan, waren ze al lang pleitos geweest.

Enkele weken later kwam ik de jazzfreak bij een andere gelegenheid tegen. “Zag kaerel, was jij ook niet bij de opening van dat mirakelse podium, waar die fantastische trompattist en die tangogitarist de starren van de haemel speelden?” Toen ik hem lichtjes corrigeerde dat er sprake was van een jazzsaxofonist en een flamencogitarist, zwamde hij gewoon verder: “Nog nooit meegemaakt kaerel, een gitarist die tango speelt.”

Het is een willekeurig voorbeeld uit talloze. Tijdens decennialange reeksen van concertbezoeken in jazzpodium Paradox was het vaak niet anders, bij andere jazz- en muziekpodia idem dito: lullen, lullen, lullen.

Maar nu is de revolutie uitgeroepen en wel in Gent. Daar wordt van 5 tot en met 7 september het festival Jazz in ’t Park georganiseerd en daar duikt voor het eerst (?) een babbelzaal op. Die is overdag ‘in functie’. “Sommige mensen willen echt aandachtig luisteren naar jazzmuziek”, zegt organisator Stefaan Dewinter.  “Dat gaat niet als er rondom hen veel rumoer is. We voorzien dus een extra zaal, de babbelzaal, waar de muziek ook hoorbaar zal zijn, maar waar ook gepraat mag worden. Zo kunnen diegene die in stilte willen luisteren dat ook doen. In de avond wordt de muziek wat dansbaarder, dus dan is de luistertent minder van tel.”

Zo, die zou er wel eens in kunnen knallen. Na ontelbare pogingen om de zwamneuzen tijdens concerten de mond te snoeren, van zo hard mogelijke ‘Sjjjjttt-en’ tot ‘Koppen dicht’; van ingrepen van concertorganisatoren tot het buiten de deur werken van de onruststokers, is er nu misschien een probate remmer: de babbelzaal. Het is een prachtig initiatief, zowel voor de toeHOORders als voor de uitvoerders. Wellicht gaat het effect sorteren. Degenen die er zich niks van aantrekken, zullen nog gering in getale zijn, handveger en blik bij de hand en uitstrooien in de babbelzaal.

Jammer dat de jazzfreak uit het toen zo desastreus verlopen openingsfeestje niet meer onder ons is. Ik had hem zo een handvol toegangskaarten gegeven voor het gratis festival Jazz in ’t Park. Een reisje naar Gant had hem goed gedaan, lijkt me. Maar de blauwe colbertridder is gesneuveld op het altaar van de gratis-drank-en-hapjes-vernissages. Met een levercirrose is hij enkele jaren geleden de crematoriumoven ingeschoven. Op 44-jarige leeftijd, een jazzfreak-waardige leeftijd om te sterven.

RINUS VAN DER HEIJDEN

Previous

Prashant Samlal is op ATMA een ware stijlenmixer

Next

Legendarische jazzclub Persepolis in Utrecht krijgt tegel op het hoofd

Lees ook