Als je ‘MĀYĀ’ pakweg een halve minuut hebt beluisterd, vallen drie zaken op: de indringende klank van een sitar, het vakmanschap waarmee het authentieke geluid wordt weergegeven en de kwaliteit waarmee de muziek op de elpee is vastgelegd. Je weet dan in feite al genoeg: hier is sprake van een bijzonder productie, een die overrompelt en zich in je geheugen vasthaakt. ‘MĀYĀ’ is daarmee een prachtalbum.

Het conto waarop dit alles mag worden bijgeschreven, is dat van Nicolas Mortelmans, een sitarspeler uit Antwerpen, die bij verschillende sitarmeesters in India studeerde en vanaf 2017 ook in de leer is/was bij Anousha Shankar, jazeker, de dochter van. Maar Nicolas Mortelmans heeft het niet bij de bedwelmende klanken van de sitar gehouden; op MĀYĀ slaat hij een brug tussen Westerse en Indiase muziek, waarbij dat Westerse deel voornamelijk bestaat uit jazz. Maar ook van elektronica en rock is Mortelmans niet vies.
Er zijn er in deze tijden meer die behalve jazz, ook andere terreinen tot het hunne rekenen. Op MĀYĀ is echter iets anders aan de hand. Het ineenvloeien van Westerse en Indiase klanken gebeurt hier zo organisch, zonder naden, dat je de stellige indruk krijgt zo’n symbiose nog nooit te hebben gehoord. De traagheid waarmee bepaalde Indiase muziek – en zeker die op de sitar – zich ontrolt, hoor je ook terug in de wijze waarop Nicolas Mortelmans het Westerse deel in het Indiase inschuift. Het gebeurt langzaam, bedachtzaam eigenlijk, waardoor de betovering die de plaat vanaf het begin kenmerkt, over het gehele spectrum wordt uitgesmeerd.
En dat wil wat zeggen, want behalve Nicolas Mortelmans’ instrumenten sitar en tanpura bespeelt hij ook didgeridoo en percussie en duiken er op MĀYĀ ook akoestische en elektrische gitaar, basgitaar, handpan, tombak, zang, drums en fluit op. Daardoor ontstaan diverse lagen, die als je ze samenbalt Indiase klassieke muziek uitstralen, maar bij gedetailleerd luisteren door de invoer van niet-Indiase instrumenten allerlei eilandjes aandoen die elk hun eigen karakter hebben en onder de oppervlakte hun eigen (Westerse) leven leiden.
Het is voor een recensent niet raadzaam om elk van de vijf nummers op de elpee afzonderlijk te belichten. MĀYĀ is immers een totaalproduct, een suite die het ongekende vakmanschap van Nicolas Mortelmans tot in detail uitdiept. De Belgische sitarspeler hamert op een facet van het menselijk leven dat voor hem ‘een oplossing is voor alle problemen in de wereld: bewustzijn’. Om daar bij te geraken en bewustzijn uit te dragen is muziek zijn bondgenoot. Daardoor krijgt muziek een universele betekenis, zij overstijgt in zijn visie zelfs de grenzen van rationeel denken.
Als je dit in ogenschouw neemt, is het niet verwonderlijk dat zijn liefde zich niet beperkt tot uitsluitend Indiase muziek. Op MĀYĀ zijn zoals hierboven al gemeld ook jazz, rock, elektronische én geïmproviseerde en gecomponeerde elementen te ontwaren. De bruggenbouwer Nicolas Mortelmans slaat met name door improvisatie een gietijzeren verbinding tussen het oeroude (klassieke Indiase) verleden en het heden, waarin elektronica nieuwe bestaansgronden kan aanboren. Behalve hoorbaar doet Mortelmans dat ook zichtbaar, door onder meer een elektrische sitar te hanteren, met een klankkast die lijkt op die van een elektrische gitaar.
Het zou van goedkope gemakzucht getuigen om te zeggen dat deze vooruitstrevende Belg zodoende voor elck wat wils creëert. Feit is echter dat zijn inspanningen de grenzen tussen oude en eigentijdse muziek vrijwel opheffen. Wat een verdienste!
RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto Nicolas Mortelmans: FRED DEBROCK
NICOLAS MORTELMANS
MĀYĀ
W.E.R.F. Records
Nicolas Mortelmans – elektrische en akoestische sitar, tanpura
Tarang Poddar – tabla en stem
Surya – zang
Ravichandra Kulur – fluit
Benny Bettane – handpan
Joeri Wens – tombak
Jonas Meersmans – gitaar
Roland van Campenhout – akoestische en elektrische gitaar
Tim Vanhamel – elektrische gitaar
Stef Kamil Carlens – basgitaar
Simon Segers – drums