‘Mooi’ is niet per se een aanbeveling in de jazzmuziek, maar in het geval van ‘Adhocism’ is het absoluut lovend bedoeld. Dit album van het Tijs Klaassen Quintet is zijn derde cd en de laatste stap van een drieluik. Het heeft voor mij de schoonheid van Franse impressionisten als Claude Debussy of Eric Satie. Het is subtiel en eerder een aquarel dan een Cobraschilderij. 

De letterlijke vertaling van Ad hoc is ‘voor hier’, voor deze gelegenheid, voor nu. Adhocism, de titeltrack, houdt je vast in het hier en nu. Hier is voor het eerst de synthesizer duidelijk hoorbaar in het beeld. De blazers komen unisono binnen, zich kriskras bewegend boven de drums en elektronica. Wordt er geïmproviseerd of is de partij uitgeschreven; het zou allebei waar kunnen zijn. 

Openingsnummer Ethereal Part1 is een mooie gestreken contrabassolo van de bandleider. Bij de afsluiter Ethereal Part 2 komt behalve de piano en contrabas de rest van het kwintet in actie. De ‘melodie’ van Part 2 wordt gedragen door de fluit, waarmee de altsax of de klarinet in gesprek gaat. Samen verbinden ze zich in lange unisonoklanken van een buitenaardse schoonheid. Het album bestaat uit zeven nummers en duurt iets meer dan drie kwartier. 

Een aftastende piano, op de voet gevolgd door een lukraak plukkende bas met een solo die als een dun watervalletje uit een onverwachte hoek komt,  wordt aangevuld door de blazers. Samen vormen ze het palet van  Nelles. Dit wordt verder uitgewerkt en aangedikt door een gezamenlijke solo, waarbij het volume zich als een opkomende herinnering op de voorgrond dringt. Vaag is er een referentie in de pianoakkoorden aan Round Midnight

Het is vaak nauwelijks hoorbaar of partijen uitgeschreven zijn of niet. The Queens of Mars heeft meerdere passages waar blazers en/of synthesizer dusdanig naadloos unisono of meerstemmig samenspelen dat je verwacht dat het uitgeschreven partijen zijn. Maar het kan ook een kwestie van improvisatie zijn, gebaseerd op luisterend spelen en elkaar goed kennen. 

Bij Collage beginnen piano en drums waarna de blazers er tweestemmig luchtig en ongrijpbaar overheen dartelen. De veranderlijke drumpartij verstilt of dringt zich op de voorgrond en tenorsolo en pianosolo volgen als  vuurvliegen, oplichtend in de ruimte. De contrabas komt in beeld met een solo die achter een druppelende piano hoorbaar is. Het heeft een vluchtige, hemelse kwaliteit.

Behalve de composities, noten en instrumentatie is bij dit album vooral de klank indringend en esoterisch. Vertrouwd maar anders, als vanuit een andere dimensie. Klaassen spreekt over het vinden van zijn eigen idioom. Dat is een idioom met veel lagen en nuances, versterkt door een team van solisten die elkaar perfect aanvoelen. 

De kippenvelsolo van de altsax bij Nelles, de sfeervolle drumpartijen bij elk nummer die nadrukkelijk aanwezig zijn zonder op de voorgrond te treden door overheersend volume, het samenspel van de blazers met de subtiele keyboard- of pianoklanken en het spel van de bandleider; er is een gebalanceerd samenspel zonder dat je er een ‘ster’ uitpikt. De wisselende combinaties van instrumenten die zoekend met elkaar één klank vormen, totdat de trillingen als één bron in het oor van de luisteraar binnenkomen, zijn de overheersende impressie en voeren de boventoon. 

De impressie die na beluistering van Adhocism blijft hangen is ‘ethereal’, realistisch en onwerkelijk tegelijkertijd.

MONICA RIJPMA

TIJS KLAASSEN QUINTET  

Adhocism

Zennez Records

Mo van der Does – altsaxofoon en klarinet 
Mathias Van den Brande – tenorsaxofoon en fluit 
Floris Kappeyne – piano en synthesizers 
Tijs Klaassen – contrabas en composities
Wouter Kühne – drums 

tijsklaassen.nl 

zennezrecords.com

Previous

Pierre Courbois middelpunt van film, concert en interview

Next

Jasper Blom Trio plus Suzan Veneman gedurfd creatief

Lees ook