Het thema van de ZomerJazzFietsTour was dit jaar ‘De Laatste Etappe’. Is het somberheid of is het een reële inschatting van de staat waarin de jazz, en in het bijzonder dit festival, zich bevindt? Al 38 keer vond het festival plaats. Niet onterecht werd de ZomerJazzFietsTour in het Reitdiepdal, het oudste cultuurgebied van Nederland, het leukste jazzfestival van Nederland genoemd. Ze stoppen ermee terwijl er in al die jaren weinig is veranderd. De avond van tevoren is er een proloog in de stad Groningen. Een dag later fiets je van het ene concert in een kerkje naar het volgende in een boerenschuur. De muziek is grotendeels gekozen uit het experimentele- en avant-gardesegment van de jazz, en een deel van de musici is al zo vaak gekomen dat het tot het meubilair is gaan behoren. 

Mola Sylla is met zijn grensoverschrijdende muziek altijd oprecht en mooi.

Het publiek is net zo vrolijk meegegroeid. De jongvolwassenen die zich in 1987 zo snel mogelijk op een racefiets of een gammele studentenfiets naar het volgende optreden begaven, zijn nu senioren geworden. Senioren die nu op hun gloednieuwe e-bike of in hun auto, de route naar de kerkjes afleggen. Je kunt ook zeggen dat de jongeren niet meer komen. Dat heeft het bestuur van de ZJFT natuurlijk ook gezien. Het was bovendien te druk geworden, de kerkjes te klein, de logistiek een niet meer te leggen puzzel en het grote aantal noodzakelijke vrijwilligers niet meer te vinden. 

Dat het bestuur zelf de ‘Last Post’ blies is te begrijpen. Of toch niet? De laatste week zoemde het gerucht dat er misschien toch nog iets ging gebeuren en tijdens het festival werd er openlijk over gesproken. Ja, er wordt weer gedacht aan iets anders, maar wel met fietsen, kerkjes en jazz. Wat dat ‘anders’ is was nog niet bekend. Wat jazz in die nieuwe constructie betekent ook niet. Dat moeten we maar in spanning afwachten.

Christophe Monniot bracht Hymnes à l’Amour.

Te hopen is dat er plek blijft voor muziek zoals die van de Franse tenor- en altsaxofonist Christophe Monniot en accordeonist Didier Ithursarry, die in de kerk van Adorp en een avond eerder tijdens de Proloog in poppodium Simplon speelden. Muziek die alles te maken heeft met de Franse traditie en weinig of niets met jazz. Hun muziek is oprecht en vooral schitterend. 

Monniot speelt zijn sax zoals Adolphe Sax dat bedoeld heeft, rond, gevoelig en zacht. Ithursarry is een lichtvoetige accordeonist met een verbluffende techniek. Ze spelen al zeventien jaar samen, waarbij het geluid van hun zo verschillende instrumenten volledig is samengevloeid tot een nieuw liefdevol, bijna religieus te noemen geluid. Een geluid dat erom vraagt om alleen te worden gelaten en daarom het toevoegen van drums of bas niet zou verdragen. Niet voor niets heet hun programma Hymnes à l’Amour en was de toegift met een gevoelige versie van Edith Piafs hit Chanson d’Amour perfect gekozen.

Christian Kühn en zijn band waren allesbehalve veelbelovend.

De als feestelijk bedoelde muziek van Kuhn Fu Special, de achtmansband van de Duitse gitarist Christian Kühn, was de afsluiter van zowel de proloog als de fietstour. Die laatste afsluiter heb ik niet afgewacht want in Simplon was Kuhn Fu allesbehalve veelbelovend. Kühn had een hilarisch concept bedacht, waarbij het publiek kon aangeven welke bandleden het nummer in een vrije improvisatie mochten beginnen. Die vrije improvisaties waren bij vlagen verfrissend, maar leidden vaker tot niets. Na de improvisatie ging de band over tot de orde van de dag met pakkende thema’s van Kühn. Dat beloofde steeds veel met lekkere blazers die de gang erin zetten. Vaak ook nog met vette solo’s. Dat alles werd nog een keer of zo herhaald zonder de minste uitwerking van die thema’s of composities. Zo bleef de ook nog wat slordige uitvoering in het niets zweven, zonder kop of staart, niet eens op zoek naar verdieping.

Aki Takase en Daniel Ermann in de kerk van Aduard.

Bij de fietstocht een dag later wordt de route meer door de fietsafstand tussen de podia gedicteerd dan door de voorkeur voor bepaalde muziek. De keus van het beginpunt bepaalt welk festival je hoort. De keuze voor het duo van pianiste Aki Takase en tenorsaxofonist Daniel Erdmann in de kerk van Aduard was een gelukkige. Het is duidelijk dat Takase achter het stuur zit. Haar inspiratie komt van Ornette Coleman en Fats Waller staat in het programmaboekje. Misschien klopt dit maar ik dacht toch vooral aan Cecil Taylor en Myra Melford. De laatste vanwege de heftigheid en wilde ambitie waarmee Takase de vleugel en Duke Ellington te lijf ging. 

Monniot speelt gevoelig en zacht. Ithursarry is een lichtvoetige accordeonist met een verbluffende techniek. 

Bij Caravan, de striptease-hit van Juan Tizol, werd de zwoele sfeer genadeloos vervangen door een onweersbui met wolkbreuk. Met tien vingers, alle tegelijk, ellebogen en hele onderarmen werd de solerende tenorsaxofonist Daniel Erdmann tot het uiterste gedreven en uitgedaagd. Op andere momenten probeerde hij Takase naar rustiger vaarwater te leiden. In haar eigen composities maakte Takase van verschillende motieven een caleidoscopisch geheel, waar Erdmann omheen soleerde om tenslotte in een woeste notenzee met huizenhoge golven ten onder te gaan. 

Verrassend was Ellingtons In A Mellow Tone waarin Erdmann Takase liet razen terwijl hij zelf met een prachtige solo ver boven alles zwevend, het akkoordenschema geen seconde uit het oog verloor. Een laatste verrassing was de Japanse operazangeres Mayumi Nakamura, die als een robot bewegend in de toegift de rauwheid van de muziek met haar klanken onderstreepte. Met zo’n optreden is de ZJFT ongeacht wat er verder nog komt, geslaagd.

Alexander von Schlippenbach werkt nog altijd aan zijn legendarische status.

Meteen daarna in een boerenschuur vijf kilometer verderop speelde haar echtgenoot, de legendarische, 86 jaar oude Duitse pianist Alexander von Schlippenbach. Het verschil met Takase kon niet groter zijn. Von Schlippenbach, ook een exponent van de free-jazz, is de rust zelve. Hij is een pianist die zich wegcijfert, bescheiden is en zichzelf niet op de voorgrond plaatst. Liever begeleidt hij altsaxofonist Henrik Walsdorff dan met een spectaculair verhaal te komen. Omdat hij ook heel zacht speelde moesten de oren gespitst worden om te horen hoe fijnzinnig hij de toetsen beroerde. 

Michel Massot, grote smaakmaker

Met Walsdorff was niets mis, hij speelde een bloedmooie ballad, maar hij trok alle ruimte en aandacht naar zich toe met, afgezien van die ballad, enigszins anonieme solo’s. Een beetje jammer, want toen Walsdorff een keertje pauze nam, ontstond tussen Von Schlippenbach en drummer Dag Magnus Narvesen een open structuur waarin de pianist tot leven kwam en liet horen hoe hij jazz maakt die rust uitstraalt, maar onderhuids op een explosieve uitbarsting staat.

Multi-instrumentalist Laurent Dehors maakt deel uit van Trio Grande.

Je hebt schuren en schuren. Na de spic-en-spanschuur van Von Schlippenbach stond het Trio Grande in de voor hen perfecte schuur. Een schuur waar de kippen de laatste graantjes tussen de voeten van de op hooibalen gezeten luisteraars wegpikten en waar de authentieke stallucht het festivalgevoel versterkte. De juiste schuur omdat het Waalse/Franse Trio Grande het feestelijke boerenleven nog feestelijker maakte. 

Voor gezellige, feestelijke en bovenal goede muziek moet je bij hun zijn. Noem dit Waalse rhythm & blues, Waalse bebop of Waalse latin. Maakt niet uit, want alles kwam zonder flauwekul aan bod. Ook wat instrumentarium betreft waarin rietblazer Laurent Dehors sneller van instrument kon wisselen dan Lady Gaga van kleding. En de grootste smaakmaker Michel Massot zou de voeten van de vloer hebben kunnen blazen, als het daarvoor niet net iets te vol was en er zelfs geen kip mee bij kon. 

Mola Sylla en Ernst Reijseger, met pianist Harmen Fraanje rots in de branding in de Nederlandse jazzscene.

Op een andere manier wist ook het trio van Mola Sylla, Harmen Fraanje en Ernst Reijseger kwaliteit, fun en luistermuziek bij elkaar te brengen. Fraanje en Reijseger spelen wonderschone geïmproviseerde muziek. Recht uit het hart en ontdaan van elk effectbejag. Muziek om in stilte van te genieten en om zo nodig een traantje bij te laten. Je zou kunnen denken dat Mola Sylla met gerinkel van belletjes, fluitjes, duimpiano, zang en met name gillen, een stoorzender was. Het tegenovergestelde is waar. Al zijn gedoe is oprecht en mooi, en nog belangrijker is het dat zijn grensoverschrijdende muziek een continue bron van inspiratie voor Fraanje en Reijseger is, die hij als een dolle stuurman steeds weer in een richting stuurt die je juist niet verwacht.

Als ‘De Laatste Etappe’ iets heeft aangetoond is het dat de ZJFT nog lang niet dood en begraven is. Het is afwachten wat er gaat komen, maar voor de zekerheid zou ik mijn fiets rijklaar houden om er bij de eerste de beste positieve berichten weer op te springen.

Tekst en foto’s TOM BEETZ 

ZOMERJAZZFIETSTOUR
De Laatste Etappe

Simplon, Groningen
30 augustus 2024
Reitdiepdal (Groningen)
31 augustus 2024

Christophe Monniot/Didier Ithursarry
Christophe Monniot – sopraan- en altsaxofoon
Didier Ithursarry – accordeon

Kuhn Fu Special
Christian Kühn
– gitaar
John Dikeman – tenorsaxofoon
Ziv Taubenfeld – basklarinet
Sofia Salvo– baritonsaxofoon
Esat Ekincioglu – basgitaar
George Hadow – drums

Aki Takase/Daniel Erdmann 
Aki Takase – piano
Daniel Erdmann – tenorsaxofoon
Mayumi Nakamura – dans, zang

Alexander von Schlippenbach Trio
Alexander von Schlippenbach – piano
Henrik Walsdorff – altsaxofoon
Dag Magnus Narvesen – drums

Trio Grande
Laurent Dehors – sopraan- en tenorsaxofoon, bas-, contrabas- en es-klarinet, blokfluit, cornemuse (doedelzak)
Michel Massot – bastrombone, tuba, sousafoon
Michel Debrulle – drums

Trio Mola Sylla/Harmen Fraanje/Ernst Reijseger
Ernst Reijseger – cello
Harmen Fraanje – piano
Mola Sylla – zang, percussie

www.zjft.nl

Previous

Music Film Festival 2024 trekt film én muziek heel breed

Next

DEEL TWEE - Alarmerende toestand jazz reikt verder dan Paradox

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook