Een symfonieorkest doet het met drie, een bigband met vier en op Valentijnsdag stond het ensemble van de Antwerpse Nabou Claerhout met maar liefst vijf trombonisten op het podium van het Bimhuis. Het was op zich puur toeval, maar de trombone staat bekend om het zangerige aspect waardoor het instrument uitdrukking kan geven aan diepe emoties. Eventuele Valentijnsdates zullen vast wat hulp van de romantische muziek ondervonden hebben. In de woorden van Claerhout zelf: “Het doel is om je te verwennen met warme, zachte, dragende partijen om vervolgens het kruidige en hartelijke karakter van de trombone te onthullen.”

Zowel dat warme karakter als de dragende partijen kwamen volop aan bod en werden door iedere speler op eigen wijze vertolkt. Nabou Claerhout heeft alle composities geschreven. In feite kreeg het publiek twee-voor-de-prijs-van-een, want het ensemble bestaat uit de blazers en een gitaartrio, dat ook zonder de trombonisten een avondvullend concert had kunnen geven. Althans zo klonk het.
Gijs Idema op gitaar gaf daarvan meteen blijk bij een van de eerste nummers. De tokkelende gitaar zette in met een minutenlange ritmisch herhaalde noot waaroverheen de trombones hun lijnen legden die zich in akkoorden ontwikkelden van waaruit de een na de andere stem zich losmaakte. De gitaarsolo was eigenzinnig en pakkend, zowel vanwege het licht gedempte geluid als de mooie doorgewerkte melodielijnen die steeds verrasten en je raakten.

Voor drummer Daniel Jonkers op drums was er een lange openingssolo weggelegd in het nummer Hutch, waarna de trombones via korte klanken samenkwamen in een aanvankelijk dreigende wolk. De trombones speelden hier hun lange noten in het donker en er was ook weer een overtuigende rol weggelegd voor de gitaar. In de tweede helft van het ruim tien minuten durende Murphy all the way kwam ook de contrabas aan het woord in een solo die daarna door een dekentje van trombones werd omarmd.
Na de eerste stukken pakte Claerhout de microfoon en ze was ronduit ontwapenend met haar muzikale Vlaamse accent toen ze het publiek vertelde dat het supertof was dat we er allemaal zijn. Ze gaf wat achtergrond en uitleg over titels en over haar aanpak voor dit ensemble. Ze verkende in haar composities de uiterste mogelijkheden van de trombone en wilde iedere jazztrombonist in het ensemble ruimte geven voor zijn eigen achtergrond, zonder het homogene geluid eraan op te offeren. In de composities zit detail en ook speelsheid, maar wie kwam voor een trombone-battle, kwam bedrogen uit. De viriele competitie tussen de blazers, zoals vaak bij jamsessies aanwezig, ontbrak hier en gaf de luisteraar ruimte en rust om zich in het geheel onder te dompelen.

Bastrombonist Tobias vervulde fysiek en muzikaal een spilfunctie. Zijn positie op het podium was in het midden tussen trio en blazers en zijn spel was afwisselend versterking voor de ritmesectie of de trombones. Hij was verantwoordelijk voor enkele mooie solo’s, waarvan die op de tuba zijn dubbelrol het best illustreerden.
Murphy All the Way is een lange serenade die Claerhout zo eenzaam als een bugel bij het ochtendappèl inzette. Dan volgde een bossagevoel waarin gitaar en drums het latin-aspect ondersteunden. De melodie ontpopte zich via de verschillende blazers. De trombonesolo’s wisselden af met ritmische blazersarrangementen, verweefden zich en gingen over in het volgende fragment.

Twee trombone solo’s achter elkaar met ook nog een bastrombone die de diepte in ging, demonstreerden de flexibiliteit van de spelers. Je hoorde hoe dicht het instrument de menselijke stem kan evenaren. Zoals bij het unieke geluid van een stem duurt het een tijd voordat een blazer zijn unieke sound uit het instrument weet te halen. Eén concert van dit ensemble is niet voldoende om elke solist met de ogen dicht te herkennen, maar bij regelmatig luisteren zou je ieders eigenheid kunnen identificeren.
Bandlid Rory Ingham die in Engeland al op jonge leeftijd als rijzende ster werd aangemerkt, heeft zijn eigen trombone-ensemble waarmee hij wat pittigere mainstream-jazz speelt. Flarden daarvan waren terug te horen in zijn spel op deze avond. Nathan Surquin toonde zich ‘Snelle Jelle’ met in hoog tempo precies genuanceerd spel. Daarnaast waren er ontroerend mooie, wollige tonen van de Belgische Peter Delannoye die onder meer bekend is van Delvita, Crossbones en Rapidman.

Voor Claerhout is het trombone-ensemble het droomproject dat ontstond tijdens de lockdownperiode. Ze was toen artist in residence bij de culturele broedplaats Rataplan in Antwerpen. Ze gebruikte de opdracht om haar droom te verwezenlijken om voor een groot ensemble te componeren. Vanaf 2022 volgden de eerste optredens en in ’23 volgde het eerste album You Know, met Trombone Ensemble Nabou Claerhout als de opvolger, eind ’24.
Haar composities worden gedragen door de warme, zachte akkoorden en veelvuldig gebruikte unisonolijnen. Bij vlagen roepen ze de muziek van het Willem Breuker Kollektief op, maar met minder fanfare en ook minder volume. Met de tijd komt wellicht de verdieping van een harmonische gelaagdheid, maar op dit moment weten de afwisseling en speelsheid de aandacht vast te houden. Daarnaast tilt de inbreng van elke solist het concert op tot een avond uit vol voldoening.
Tekst en foto’s MONICA RIJPMA
TROMBONE ENSEMBLE NABOU CLAERHOUT
Bimhuis Amsterdam, 14 februari ‘25
Nabou Claerhout – trombone
Nathan Surquin – trombone
Rory Ingham – trombone
Peter Delannoye – trombone
Tobias Herzog – bastrombone en tuba
Gijs Idema – elektrische gitaar
Cyrille Obermüller – contrabas
Daniel Jonkers – drums