Op dag drie van het Stranger than Paranoia-festival in Tilburg heeft Paul van Kemenade duidelijk gemaakt dat voor het programmeren van verrassende muziek en muzikanten die voor de meeste bezoekers onbekend zijn, we lang niet altijd ver over de grens hoeven te kijken. Deze derde dag in Paradox, Tilburg, was misschien wel de mooiste dag tot nu toe. En dat dankzij uitsluitend Nederlandse waar.
De eerste noten werden door Paul van Kemenade gekraakt, nu met zijn in 2011 opgerichte groep van drie blazers en een bassist, Three Horns and a Bass. Als je alleen had willen weten of deze groep goed klonk, wist je dat binnen enkele seconden. Deze ongebruikelijke bezetting stond meteen soeverein op het podium. Sterker nog, als deze eerste klanken het niveau van alle nog te komen groepen zou hebben aangegeven, hadden we meteen geweten dat dit een avond van puur genieten zou worden. Maar dat wisten we toen nog niet.
Three Horns and a Bass dus. Het zou eigenlijk niet mogelijk zijn dat een altsaxofoon, een bugel en een trombone als een groot orkest kunnen klinken, en dat een contrabas de rollen van piano en drums er even achteloos bij pakt. Toch was dat wat er gebeurde. Wiro Mahieu liet af en toe de snaren tegen de hals van de contrabas kletsen, waarschijnlijk onbewust, maar veel fantasie was niet nodig om er een drummer in te herkennen. De taak die hij op zich had genomen leek me een moeilijke, maar geen moment kreeg je het gevoel dat die bas in zijn eentje de drie blazerssecties niet strak in de hand kon houden.
De ruimte die hiermee ontstond gaf Van Kemenade de gelegenheid het beste van hemzelf te laten horen: scherp, accuraat, grillig en met diepgang. De schitterend spelende Angelo Verploegen en Louk Boudesteijn vormden een zacht wollig dekentje van geluid, dat als het ware de licht tegenstribbelende Van Kemenade naar bed bracht. En bracht daarmee het contrast van zacht en scherp bij elkaar tot een weldadige symbiose. Het punt op de horizon van dit kwartet – het bereiken van het klassiek schoonheidsideaal van de perfecte sound – werd glansrijk gehaald.
Het duo van tenor- en sopraansaxofonist Leo Janssen en pianist Egbert Derix had hetzelfde doel voor ogen; ook zij zochten naar de schoonheid van het geluid van jazz. Beiden zijn rond Maastricht actief en dit duo zal voor velen een eerste kennismaking zijn geweest. Hun schoonheid zat in de bijna delicate manier van spelen. Janssen speelt zijn saxofoons alsof hij er een intieme relatie mee heeft. De tenorsaxofoon heeft bij hem het romantisch klassieke geluid waarvoor dit instrument is ontworpen, de sopraansaxofoon speelt hij met een zuiverheid en ronde toon zoals zelden is te horen.
Op tenor speelt Janssen ingehouden, om ook maar de geringste suggestie van scheurtenorist te vermijden. Hij ontwikkelt zijn spel hierop als een kwetsbare bloem, die zich door de verleidelijke klanken van Derix’ piano laat openen om te ontluiken tot een van het kleurrijke soort. Op sopraan laat Janssen horen dat hij wel degelijk uit de band kan springen en daarmee in een andere wereld terechtkomt. De meeste saxofonisten zouden het misschien hebben omgekeerd en de tenorsaxofoon hebben gekozen om ruig te spelen. Janssen kiest voor zijn sopraan, wellicht omdat hij weet dat hij tot de weinigen behoort die dit instrument ruig en toch loepzuiver kunnen bespelen.
Als jazzrecensent houd ik enige afstand tot elektronische muziek en zou ik enigszins sceptisch een groep die zich Budha Building noemt, over me heen laten komen. Niet voor het eerst bleek dit een verkeerd vooroordeel over elektronica. Budha Building is het pseudoniem voor Hans Timmermans, die subtiel werkt met soundscapes. Die subtiliteit werd bij drummer Maartje Simons ondergeschikt gemaakt. Even, in het begin deed ze nog niets, maar toen ze de drumstokken ter hand nam ramde ze genadeloos als een beul op het drumstel. Haar volumeknop kende maar één stand, de hoogste.
Dat zou snel vermoeiend zijn, ware het niet dat ze er net zo hard bij swingde. Bij haar explosieve drumstijl, duidelijk uit de funk en nog meer uit de punktraditie, zou je moeten dansen tot je erbij neervalt. De functie van de soundscapes van Budha Buiding werd ook duidelijk. De geluiden die hij produceerde vormden een call-and-response met Simons en leverden haar input op om uit haar drumstel een baaierd van verschillende geluiden en ritmen te halen. Dit duo wist de spanning, in dit verband is de term ‘hoogspanning’ waarschijnlijk adequater, van begin tot eind hoog te houden.
De kers op de Paranoia-taart werd gevormd door het Amsterdam Art Orchestra, een 18-koppige super-bigband van negen mannen en negen vrouwen. Zo groot dat het niet paste op het toch redelijk royale podium van Paradox. De saxsectie zat voor het podium op vijftig centimeter afstand van de eerste rij publiek. Omdat de band volledig akoestisch speelde was dit geen groot probleem.
In feite was het geen enkel probleem, want deze big band heeft niets te maken met andere Nederlandse big bands. Anders dan bijvoorbeeld de eigen big band van Paradox wordt juist alles vermeden wat zo’n orkest kan laten schetteren. Het Amsterdam Art Orchestra is de ambitie van altsaxofonist Marike van Dijk. Vanaf haar optreden tijdens November Music in 2017 tot nu, is haar ontwikkeling als big-bandleider spectaculair geweest. Deze big band is haar eerste stap naar een orkest dat hedendaagse jazz speelt met de poten stevig verankerd in de jazzgeschiedenis.
Het begon al met een stuk dat je met enige fantasie ‘modern creative’ kon noemen, en waarin trompettist Ellister van der Molen een lange trompetsolo met plunger speelde in de traditie van Bubber Miley uit de Duke Ellington-band van negentig jaar geleden. Deze verbinding van hedendaags met alles wat daarvoor is gespeeld, is de kern van de uniciteit van deze big band.
De band is gebouwd rond de Nederlandse jazztop van de nieuwe en nieuwste generatie jazzmuzikanten. Ook dat verzekert de sublieme sound, waarbij de acht koperblazers met uitmuntende solisten daar een onmisbare bijdrage aan leveren. Marike van Dijk schreef zelf een compositie en maakte verder gebruik van composities en arrangementen van hier nog vrijwel onbekende jonge componisten zoals de Canadese Anna Webber en de Duitse Hendrika Entzian. Ook dat maakte de muziek van Marike’s big band nieuw en verfrissend.
Om het Amsterdam Art Orchestra hét hoogtepunt van de avond te noemen is met zo veel prachtige muziek misschien overdreven. Zeker is het, dat op deze Stranger Than Paranoia-dag vier hoogtepunten waren te beleven.
Tekst en foto’s: TOM BEETZ
STRANGER THAN PARANOIA
Paradox Tilburg, 23 december ‘24
Three Horns And A Bass
Paul van Kemenade – altsaxofoon
Angelo Verploegen – bugel
Louk Boudesteijn – trombone
Wiro Mahieu – contrabas
Duo Egbert Derix/Leo Janssen – Angeli
Egbert Derix – piano
Leo Janssen – sopraan- en tenorsaxofoon
Maartje Simons/Budha Building a.k.a. Hans Timmermans
Maartje Simons – drums
Budha Building a.k.a. Hans Timmermans – elektronica
Amsterdam Art Orchestra
Ellister van der Molen, Suzan Veneman, Alvaro Jimenez, Gidon Nunes Vaz – trompet, bugel
Nabou Claerhout, Louk Boudesteijn, Vincent Veneman, Bart van Gorp – trombone
Marike van Dijk – leider, altsaxofoon
Coen Kaldeway – altsaxofoon
Wies van Toledo – tenorsaxofoon
Jasper Blom – tenorsaxofoon
Jessie Breve – baritonsaxofoon, fluit, basklarinet
Ella Zirina – gitaar
Tony Roe – piano
Sanne Huijbregts – zang, vibrafoon
Tabea Kindt -contrabas
Mark Schilders – drums