Jazeker, het was al bekend dat Martin Fondse erg blij is met de toekenning van de Buma Boy Edgar Prijs. Maar nu, vlak voor de uitreiking op 6 december wil hij daar nog wel eens van getuigen. “Deze prijs is als een schop onder mijn kont om mijn zelfvertrouwen te versterken. Ik had nooit gedacht er recht op te hebben.” Wel dus: Martin Fondse is de volgende in een lange rij van winnaars die allen op hun manier de jazz- en improvisatiemuziek in Nederland hebben verrijkt.
De uitreiking van de Buma Boy Edgar Prijs is op 6 december in het Bimhuis in Amsterdam. Martin Fondse heeft voor deze feestavond zelf een programma samengesteld, waarin verrassingen hoogtij vieren. Daarover verderop meer. De laureaat grijpt actueel in op de naamgever van de prijs. Boy Edgar (1915-1980) was behalve pianist en trompettist ook bandleider, het liefst van een groot orkest. En ‘dus’ heeft Martin Fondse een stuk voor groot ensemble geschreven: Hearts, het eerste deel van de nieuwe suite Card Games. Tijdens de uitreiking van Nederlands bekendste onderscheiding voor jazzmusici beleeft het zijn première. “Boy Edgar schreef ook stukken voor big band”, weet Martin Fondse. “Wat ik over hem heb begrepen is dat hij over gedrevenheid voor grote ensembles en impulsiviteit beschikte. Mijn stuk gaat meer over de vorm, ik heb het niet op de persoon Boy Edgar geschreven. Ik ken hem immers nauwelijks, maar de prijsuitreiking is een mooie aanleiding om hem een ode te brengen.”
RICHTING
“Als componist kun je aan grote orkesten veel richting geven: ik hou namelijk van verscheidenheid, kleur geven en connecties tussen verschillende mensen aanbrengen. Ik hou ook wel van kleinere groepen, in principe meer van kamermuziek dan van grote ensembles. Zodra je met secties gaat werken, raak je de eenheid kwijt. Wat ik graag hoor is het individu. Ik hoor dan ook geen klarinet, maar Claudio Puntin.”
Als je gaat categoriseren, dan zou je kunnen stellen dat Martin Fondse aan het begin van zijn carrière vooral jazzmusicus was, tegenwoordig is zijn muzikale palet breder. In de jazz nemen grote ensembles een relatief kleine plaats in. Waarom ligt zijn voorkeur in die hoek? “In essentie ben ik nog altijd jazzmusicus. Ik wil het liefst op het moment zelf beslissen welke kant de muziek in gaat. Maar ik heb ook een loopbaan als componist en die is niet altijd evident aan jazz. Het verrassingselement maakt ook deel uit van mijn composities. Doordat ik met groepen begon, heb ik daar een deel van mijn carrière aan te danken. Ik denk dat mijn manier van componeren veel invloed heeft op hoe ik speel. De invulling van mijn muziek hangt af van de groep, niet van een vaste vorm. Toen ik pas van school kwam, had ik niet zo’n brede smaak. Er waren elementen van jazz, pop, alles ging toen al royaal door elkaar.”
“En dat doet het nog steeds, het gaat vanzelf en heeft alles te maken met mijn nieuwsgierigheid. Ik heb een project met Asko | Schönberg waar ook (tenorsaxofonist) Mete Erker bij is betrokken. Dat komt logisch voort uit wat ik eerder met hem deed. Op zeker moment sta je als verbinder te boek. Of er dan sprake is van een comfortzone? Flikker op zeg, zoiets gaat vanzelf. In opnieuw afbreken en weer opbouwen geloof ik niet. Ik deed het project Common Ground met Syrische musici. Dan word je geconfronteerd met kwartnoten. Die moet je heel goed beheersen of er iets tegenover stellen wat het geheel sterker maakt. En laat het dan gerust schuren!”
VIBRANDONEON
Martin Fondse is als pianist, componist, arrangeur en blazer (van de vibrandoneon) niet alleen een muzikale duizendpoot, hij beschikt ook over een grenzeloze fantasie. Die moet ergens door worden gevoed, zou je zeggen. “Dat klopt, door het dagelijks leven. Of wat je tegenkomt op straat, uit je omgang met mensen. En nu bij de Boy Edgar Prijs introduceer ik mijn nieuwe suite Card Games. Een paar jaar geleden kreeg een muziekvriend een hartaanval. Hij moest een open hartoperatie ondergaan en kon niet mee op tournee. Ik vroeg me af wat ik voor hem kon doen. In elk geval iets dat met muziek had te maken. Ik stuurde hem een stok kaarten: Game of Hearts. Over een periode van een half jaar kreeg ik steeds een kaart in de bus die hij had bewerkt. Dat waren Hearts. Uit deze gebeurtenis wordt een complete suite geboren: Game of Cards.”
“Tijdens het concert in het Bimhuis en de daarop volgende tournee brengen we enkele stukken ten gehore. Die suite gaat helemaal over vriendschap, liefde en vertrouwen. Componeren is voor mij altijd voorbereiding op de eerste repetitie. Daarna ga je fijn slijpen. Als componist ben je een soort visionair. Je schrijft iets op, waar je de toekomst mee kunt voorspellen. Maar als je de door jou geschreven muziek hoort, komt er iets bij wat je in je eentje niet had kunnen creëren. Ik ga daarom altijd naar repetities, ook bij stukken van anderen.”
In 2008 ging Martin Fondse naar Brazilië, waar hij allerlei sessies ging bijwonen. Hij werd getroffen door de openheid van zijn inwoners, door de nieuwe muziek en de openheid om risico’s te nemen “die je in Europa niet altijd ziet.” Brazilië breidde de muzikale mogelijkheden voor Martin Fondse enorm uit. “Het land heeft de liefde voor muziek voor mij terug gebracht naar een daadwerkelijk doel. Rond 2008 had ik veel werk als componist en arrangeur. Ik zat alleen maar te schrijven en miste contact met mensen. Ik kreeg de kans naar Brazilië te gaan, waar ik bij allerlei sessies terecht kwam. Iedereen mocht daaraan meedoen. Ik heb daar zoveel plezier van ondervonden, dat ik toen mijn vibrandoneon heb gekocht. Ik leerde in Brazilië muziek kennen die je hier niet hoort. Als je alleen al ziet hoeveel lagen er verscholen liggen in de muziek van Lenine (Braziliaanse zanger/gitarist met wie Fondse al enige jaren samenwerkt en ook zijn gast is tijdens de prijsuitreiking van de Buma Boy Edgar Prijs, rvdh)!”
BRAZILIË
Martin Fondse kwam toevallig in Brazilië terecht. “Cellist Ernst Reyseger ging ernaar toe en had een ticket over. ‘Ga mee’, nodigde hij mij uit. Ik kon meteen meedoen met een project. Als je deel uitmaakt van een scene komt van het een het ander. Ik ben niet geïnteresseerd in alleen muziek brengen; ik wil uitwisselen. Ik heb daar veel energie in gestoken en niet alleen The Bridge gedaan (samenwerkingsproject tussen Fondse en Lenine, waarin zij twee culturen verenigen, rvdh). Sinds die eerste keer ben ik er vaak terug gegaan. Ik geef nu ook lezingen op universiteiten en doe workshops met kinderen. Ik wil gewoon delen met anderen!”
De vernieuwingen die de carriére van Martin Fondse telkens weer kenmerken kunnen een natuurlijk gevolg zijn van zijn inspanningen als componist en uitvoerder. Maar het kan ook best zijn dat hij een denker is, die voortdurend speurt naar veranderingen. “Het antwoord is en/en. Ik heb nu bijvoorbeeld bedacht dat ik een opera of muziektheater wil maken, op mijn eigen manier. Dat zou in 2021 zijn beslag kunnen krijgen. Je komt mensen tegen, in je hoofd krijgt zoiets langzaam vorm. Als je over een bepaalde samenwerking denkt, is het leuk om te fantaseren. Op zeker moment word je gebeld en ga je aan de slag. Als je de kans krijgt, moet je al nagedacht hebben en er klaar voor zijn. En je moet ook je kans durven erkennen.”
“In mijn leven zijn een paar bepalende momenten geweest, die ontstonden uit puur toeval. Ik kon met Ernst mee naar Brazilië omdat zijn vrouw zwanger was. Een ander voorbeeld. Voor het Metropole Orkest had ik nog nooit geschreven. Het orkest vroeg om nieuwe componisten. Om me aan te melden was ik drie maanden te laat. Toen ik op een donderdag belde, kreeg ik te horen dat nieuw werk de maandag daarna klaar moest zijn. Ik ben naar huis gegaan om te gaan schrijven, heb twee nachten niet geslapen en zaterdags het werk ingeleverd. Daarna heb ik het arrangement nog geschreven.” En lachend: “Ik heb wel zwaardere deadlines gehad.” Het oeuvre van Martin Fondse telt inmiddels 280 arrangementen.
SCHEPPER
“Componeren is een mooi vak. Je maakt van niets iets, je bent een schepper. Natuurlijk moet ik er ook van leven. Maar ik probeer er tevens iets van te leren. Dat is prachtig. Bij een opdracht kan het voorkomen dat je voor een instrument moet schrijven dat je niet kent. Vaak zijn alle specifieke eigenschappen van een instrument benoemd, maar niet de melodie. Het is heel lang zo geweest dat als er een melodie in de muziek zat, zij als vies werd beschouwd. Het negeren van de melodie betekent echter niet dat de muziek minder is. Melodie is de voortgaande beweging in de tijd, de hartslag van je stuk. Klank en structuur zijn ook belangrijk, maar je kunt melodie niet per definitie negeren.”
Martin Fondse werkt graag met jonge mensen. Hij was in 2015 en 2016 leider van het Nationaal Jeugd Jazz Orkest. Hij heeft over dit aspect in zijn loopbaan een uitgesproken mening. “Soms heb je iemand nodig die een deur voor je open doet. Het is uiterst belangrijk dat musici die wat ouder zijn hun liefde kunnen delen met jongere generaties. Laten zien dat die muziek niet van hen is. En zeggen: zo ga ik ermee om, zo organiseer ik mijn muzikaal materiaal. Elke generatie heeft zijn eigen helden. Mensen van nu worden geconfronteerd met een revival van stijlen. Als ik het voor elkaar krijg mensen te inspireren, delen zij dat met hun gemeenschap, hun ‘niche’. Ik geloof in het horizontale. Ik speel bijvoorbeeld met (altsaxofoniste) Kiki Sprangers. Haar ouders zijn van mijn leeftijd en die komen naar de concerten met hún generatie. Zo ontwikkelt het zich. En kunnen wij hopen dat we ze op die manier over de streep blijven trekken.”
In de carrière van Martin Fondse valt het op dat hij behalve met Brazilianen weinig met buitenlandse musici op het podium staat en weinig buitenlanden opzoekt. “Dat gaat wel weer gebeuren. Ik ben tot nu toe heel erg gefocust op Brazilië. Ik heb veel gedaan met The Bridge. Reizen met een doel blijft leuk. Ik ben overigens wel vaak voor langere tijd ergens. Eerder dit jaar was ik drie weken in Rio de Janeiro. Daar heb ik een compleet programma geschreven voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest: Brasil Sinfônico.”
SCHOP ONDER KONT
En dan komt nu 6 december er aan: de uitreiking van de Boy Edgarprijs. “In mijn hoofd is het programma al even af. Het is zo dat als we alles zouden improviseren, het nog een mooi concert zou worden”, lacht Martin Fondse. De afgelopen twee jaar kreeg hij privé tegenslagen te verwerken. “Door toekenning van de prijs heb ik een schop onder mijn kont gekregen, die mijn zelfvertrouwen terug heeft gebracht. Ik had nooit gedacht recht op de prijs te hebben. Ik ben daarbij blij dat aan de prijs geen nominaties zijn verbonden. Je krijgt ‘m gewoon! De Boy Edgar heet wel prijs, maar ik zie hem veel meer als een erkenning. Ik voel ‘m als opmaat voor het tweede deel van mijn carrière. Ik krijg de Boy Edgarprijs op het moment dat ik 25 jaar in het vak zit en vijftig jaar ben geworden. Een mooiere aanleiding kan niet, al klinkt dat als een cliché. De prijs is echt een stimulans om door te gaan met hoe ik in het leven sta. Privé is het een uitdagende tijd geweest, maar de muziek heeft mij er doorheen gesleept. Ook al klinkt dit dramatisch.”
Bij de invulling van de avond van 6 december stond Martin Fondse vooral één ding voor ogen: delen. “Ik houd er van een concept te delen met anderen. In Nederland wordt vaak gezegd dat je moet kiezen. Ik ben het daar niet mee eens. Het maakt niet uit voor welke stijl je kiest, als je er maar mee bij elkaar komt. Ik heb voor de feestavond naar mijn tien mooiste akkoorden gezocht, die elk voor een bepaalde periode in mijn leven staan. Het publiek beluistert het eerste ervan al in de foyer van het Bimhuis. Ik heb er een soort suitevorm voor verzonnen, die duurt tot en met de uitreiking. Bij binnenkomst horen de mensen een ‘soundscape’ die naadloos overgaat in de muziek van de avond. Elk akkoord is een soort las tussen de te spelen stukken.”
“Er is bovendien sprake van een tutti van veertien musici. Ze staan voortdurend op het podium en steeds komen er verschillende ensembles uit voort. Iedere musicus is de hele tijd zowel deelgenoot op het podium als met de zaal. Musici die op een moment geen deel uitmaken van een ensemble, zijn oftewel toeschouwer, oftewel ingrijper in de muziek. Ze zijn dan commentator op wat op dat moment plaatsvindt. Deze keuze komt voort uit mijn voorliefde voor actieve musici. Een wachtende musicus is het ergste wat er is.”
RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA VAN DER HEYDEN
De volgende musici verlenen medewerking aan de uitreiking van de Buma Boy Edgarprijs op 6 december in het Bimhuis in Amsterdam: Martin Fondse (piano, vibrandoneon, synthesizers), Lenine (zang, gitaar), Claudio Puntin (klarinetten, elektronica), Eric Vloeimans (trompet), Dirk Peter Kölsch (drums), Eric van der Westen (contrabas), Mete Erker (tenor- en sopraansaxofoon), Morris Kliphuis (hoorn), Remy van Kesteren (harp), Sanne Rambags (zang), Anna Serierse (zang), Jörg Brinkmann (cello), Annie Tangberg (cello) en Kees van Kooten (stem en gedichten). De avond is uitverkocht. In de loop van de komende maanden gaat Martin Fondse met een deel van deze musici op tournee.