Freek Mulder alias Kotokid. Zo wil hij het liefst worden geduid als we het over de muzikant Mulder hebben. Muzikant, multi-instrumentalist is wellicht beter, want Freek Mulder bespeelt naast zijn hoofdinstrument basgitaar, ook contrabas, toetsen, fluit én hij zingt. Zijn muziek is jazzfusion, in brede zin. Want het liefst hoort en speelt hij zelf de mix van jazz, elektronica en hiphop. ‘Ons mam’ is zijn grote voorbeeld, zegt de geboren Brabander die Amsterdam als zijn domicilie heeft gekozen. Hoewel hij pas laat in aanraking kwam met jazz, zijn de namen van Ahmad Jamal, Wayne Shorter, Thelonious Monk en Charlie Parker hem niet helemaal vreemd. Zoals veel musici van de jonge generatie is hij vooral ‘gevallen’ voor het jazzgeslacht van nú. Zoals Robert Glasper wiens naam hij meerdere malen voorbij laat komen. Van punker tot jazzuitvoerder, dat is in het kort het leven van Kotokid.

Freek Mulder: “Ik speel ook in een paar popbandjes, ben producer en neem muziek op. Zo’n beetje van alles, hè.”

Waar ben je op dit moment mee bezig?
Inhalen met wat is blijven liggen. Voorbereiding voor een nieuw album; jazzfusion meets modern elektronische muziek, dat is een flinke kluif. Ik wil ermee naar poppodia. De release van mijn nieuwste album Fridge in Paradiso was een enorm succes. Andere bands waarin ik speel zijn zodoende ‘blijven liggen’. Ben ik nu aan het inhalen. Ik speel ook in een paar popbandjes, ben producer en neem muziek op. Zo’n beetje van alles, hè.

Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Ik speelde als 15-jarige met een punkbandje in de Willem II in Den Bosch. Ik stond stijf van de zenuwen. Tien jaar later was ik er weer, nu met een professionele band. Ik stond op dezelfde plek backstage, achter hetzelfde gordijn. Dat was een heel bijzonder moment.

Waarom doe je graag wat je doet?
Binnen muziek kun je veel verschillende dingen doen. Ik speel basgitaar, contrabas, toetsen, fluit en zing. Al die zaken komen op dezelfde plek samen, één grote hoop muzikaliteit. Ik vind het leuk niet stijlgebonden te zijn, liever samen muziek te maken. Muziek is iets heel krachtigs, maakt niet uit welk genre je speelt als je maar serieus wordt genomen. 

Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Pas op het conservatorium. Mijn moeder is een enorme fan van Earth, Wind and Fire. Als puber hoorde ik ook Stevie Wonder en was soulmuziek heel belangrijk. Ik kwam er vrij snel achter dat die muziek jazz gerelateerd was. Op het conservatorium bleek dat velen al op de hoogte waren van jazz. Daar heb ik liefde voor de jazz in de breedste zin opgedaan. Ahmad Jamal, Wayne Shorter, maar ook singer-songwriter D’Angelo en veel pop van nu. Ik ken veel niet zo goed, omdat ik laat met jazz ben begonnen. Parker en Monk vind ik te gek. Ik heb een omgekeerde weg afgelegd, bijvoorbeeld van Robert Glasper naar Miles Davis.

Freek Mulder: “Ik heb een omgekeerde weg afgelegd, bijvoorbeeld van Robert Glasper naar Miles Davis.”

Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
Ik vind het nu een te gekke tijd. De basgitaar in de jazz is vaak ingezet. Nu is er een bepaalde ontwikkeling dat de basgitaar als een basgitaar mag klinken. Dat Jaco Pastorius niet meer zo erg aanwezig is. Dat vind ik te gek, die knorrende sound. Ik houd van hiphop met elektronica en jazz samengevoegd, waar jazz en elektronica elkaar versterken.

Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Vorig jaar speelde ik een achtergrondschnabbel. Het Nederlands elftal moest spelen. Er kwamen penalty’s en juist op dat moment zetten wij My Way in. Het is sowieso absurd een concert te spelen als iedereen naar een groot scherm zit te kijken. 

Waar vind je inspiratie?
Het meest in muziek. Ik speel in veel verschillende bands als sideman. Pop, jazz, theaterproducties, ook voor anderen. Al die verschillende stemmen vind ik heel inspirerend. Ook mooi is dat al die zaken in mijn eigen muziek samenkomen. Ik probeer mensen uit te dagen met iets nieuws voor de dag te komen. Ik heb een omgekeerde weg afgelegd, bijvoorbeeld van Robert Glasper naar Miles Davis.

Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Mijn releaseconcert drie weken geleden. Het was sowieso spannend in Paradiso te spelen. Je mag daar dan zijn, maar krijg je de zaal ook vol? Ik wilde dat het er te gek uit zou zijn. Zorgde voor drie camera’s, leerde hoe zelf het licht aan te sturen. Toen het allemaal zo ver was, kwam de vraag of het allemaal wel zou werken. Het is helemaal goed gekomen, wonder boven wonder. Je eigen muziek uitbrengen is heel kwetsbaar, is eng. Het is een soort hele grote persoonlijke ontwikkeling. 

Freek Mulder: “Je eigen muziek uitbrengen is heel kwetsbaar, is eng.”

Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Black Radio van Robert Glasper. Voor mij deed die plaat voor een groot deel de deur open naar de jazz. Ik kwam er achter dat velen al veel wisten, zoals ik al zei. Veel jazz begreep ik toen niet. Bij Glasper hoorde ik hiphop en jazz samenvallen. Ook snapte ik die hele hype rond Miles niet. Nu ik zelf een beetje fluit speel, begrijp ik hoe waanzinnig zijn muziek is.

Wat neem je altijd met je mee?
Meestal veel te veel. Maar als ik mijn Fender Precision-bas in de auto zie liggen weet ik: het komt allemaal goed.

Welke actualiteit heeft je aandacht?
De genocide in Gaza. Afgrijselijk. Het is absurd hoe de wereld ermee om gaat, het schaamteloos wegkijken van zoveel regeringen. 

Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
Ons mam. Ze heeft het allemaal zo goed geregeld. Mijn opvoeding, ja, wat niet? Zij toont in de breedste zin hoe je als mens kunt zijn. 

Wat intrigeert je aan je instrument?
Als bassist kun je ongelooflijk veel bepalen zonder op te vallen. Tijdens het samenspelen heb je zoveel te zeggen over ritmiek, harmonie en melodie. Terwijl je je er onder beweegt. Het komt allemaal zó ontzettend nauw.

Freek Mulder: “Als bassist kun je ongelooflijk veel bepalen zonder op te vallen.”

Wat heb je geleerd van je muziek?
Een groot stuk emotionele ontwikkeling te vormen. Emoties aan de oppervlakte te krijgen en ze te verwerken. Dat gebeurde al in de punkbands van vroeger, en nu nog. Geldt ook bij het schrijven en produceren van muziek.

Wat wilde je vroeger altijd worden?
Op de middelbare school wilde ik al de muziek in. Als dat niet zou lukken had ik gekozen voor scheikunde. Maar ik ben blij dat het de muziek is geworden.

Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Als ik weet dat ik mezelf niet beter had kunnen voorbereiden. Als er dan iets mis gaat, dan is het maar zo.

Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Het samenkomen van musici. Dat ze naar elkaar toe bewegen vanuit diverse maatschappelijke en sociale achtergronden. Dat zit ‘m ook in het feit dat je meer vrouwen in de muziek ziet. Ook zijn er meer mensen van kleur op de conservatoria. We kunnen immers allemaal van elkaar leren. De creatieve sector kan zodoende een voorbeeld zijn.

Met wie werk je graag samen?
Met mijn trio met gitarist Maarten Cima en drummer Jonathan Szegedi met wie ik het album Fridge maakte. Zij zijn ook heel goede vrienden. Met Jessie Brevé werk ik ook graag in duo. Zij is zo onwijs getalenteerd op al haar instrumenten. Enne, zo nog een miljard mensen!

Freek Mulder: “Als ik weet dat ik mezelf niet beter had kunnen voorbereiden, neem ik de vrijheid om soms te falen.”

Welke dromen liggen nog voor je?
Ik zou heel graag met mijn trio een tour doen langs jazzfestivals. Ook langs popfestivals en poppodia. Het zou fijn zijn als dit ook in het buitenland kon.

Aan wie geef je het JAZZ-tafette stokje door?
Aan trompettiste Suzan Veneman. Ik vind haar fantastisch, vooral omdat zij zoveel gemeen heeft met Quincy Jones en Al Jarreau.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS

Previous

Scott Hamilton Quartet met drie Nederlanders naar Belgenland

Next

Itakiry maakt zijn oprukkende faam live meer dan waar

Lees ook