“Jazzmuziek is het feest van de kleinschaligheid.” Woorden van drummer Pascal Vermeer, waarmee precies zijn kunstenaarschap wordt aangeduid. Want deze jazzmusicus heeft zich nimmer op de voorgrond geplaatst. Het vakmanschap waarover hij thans beschikt, heeft zich langzaam gerijpt en is nu tot volle bloei gekomen. Zodanig zelfs dat de 56-jarige Pascal Vermeer het gevoel heeft dat hij vanaf nu alleen nog maar kan genieten. Terwijl er door het jaar heen vaak een beroep op hem wordt gedaan. En dat zal niet veranderen. Hij maakt onder meer deel uit van het Dick de Graaf Festive Quartet, Eric Vloeimans’ HotSpot, Eric van der Westen Quintet, Songs of South Africa Sextet, Guido Nijs Group, Pau Li Liem Group en zijn eigen Akasha. Pascal Vermeer begon op zevenjarige leeftijd met drummen, maar járen eerder zat hij naar eigen zeggen “al te trommelen’. Opgevoed door hippie-ouders maakte hij alleen maar kennis met klassieke muziek en pop uit de jaren vijftig en zestig. Maar toen hij jazz leerde kennen was het hek van de dam. Pascal Vermeer heeft een eigen, waardevolle plek gevonden in de wereld van jazz- en improvisatiemuziek. En dat is maar goed ook. 

Pascal Vermeer: “Bij de eerste optredens in mijn leven telde ik vooraf steeds de nachtjes: nog vijf, vier, drie….

Waar ben je op dit moment mee bezig?
Er lopen bij mij nu twee projecten door elkaar, waarbij ik ook bij de audio-productie ben betrokken. Het eerste is Songs of South Africa. Het is live opgenomen in Paradox en komt over ongeveer drie maanden uit. De bezetting: Koen Smits op trompet, Jeroen Verberne op trombone, Rolf Delfos op alt- en tenorsaxofoon, Rein Godefroy op piano, Eric van der Westen op contrabas en ikzelf op drums. De cd wordt vooral een visitekaartje, omdat we met deze groep de podia op willen. Het publiek houdt van deze muzieksoort. Het tweede project is No One Knows, het eerste album van Pau Li Liem, een jonge, in 2021 in Tilburg afgestudeerde zangeres, pianiste en componiste. Ik leerde haar kennen toen zij met Harmen Fraanje en mij een concert deed op het festival Sound of Europe. Op de cd die is opgenomen in de Bethlehemkerk (Studio 150, rvdh) in Amsterdam, treedt ze op in trio- en kwartetbezetting. Daarom spelen ook (gitarist) Teis Semey en (contrabassist) Marijn van de Ven mee. Er is sprake van een heel goede studio, een heel goede piano en een heel goede technicus. Pau Li schreef ook de muziek voor deze plaat.

Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
De eerste paar optredens in mijn leven. Ik telde vooraf steeds de nachtjes: nog vijf, vier, drie… 

Waarom doe je graag wat je doet?
Ik kan niet veel meer dan drummen. Drummen is erg essentieel voor mij geweest. Als peuter zat ik al te trommelen. Vond en vind dit heel leuk én belangrijk. Drummen en muziek maken is een heel fysieke zaak. Ik kan nogal eens piekeren. Drummen is dan een erg prettige manier om uit mijn hoofd te komen. Het heeft voor mij een soort tai-chi-achtige waarde.

Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Toen ik op kamers ging. Mijn moeder heeft conservatorium gedaan. Ik ben daarom opgegroeid met klassiek en jaren vijftig- en -zestig popmuziek. Jazz werd niet gewaardeerd door mijn hippie-ouders. Daar ben ik heel blij om, omdat ik die zelf kon gaan ontdekken. Het is heel leuk om zo op je 17e te beginnen. Bij drummer en docent Steve Clover (de Amerikaan kwam in 1981 naar Nederland, vestigde zich in Tilburg, waar hij een belangrijke rol speelde in het plaatselijke jazz- en improvisatiemilieu, rvdh) ben ik begonnen.

Pascal Vermeer: “Jazz werd niet gewaardeerd door mijn hippie-ouders.”

Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
Ik had best in de Londense popscene rond 1966 willen leven. Met de Beatles, Stones, Eric Clapton, Jeff Beck. Dat geeft al aan dat ik geen pure jazzdrummer ben. Ik had er graag Paul McCartney tegen willen komen. 

Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Dat was ooit bij Jazzfest Leverkusen tijdens een optreden met de Beets Brothers. Het optreden werd gefilmd. Ik was getroffen door een voedselvergiftiging en moest tijdens het concert overgeven. Ik had dit gemeld aan de regie. Tussen de coulissen stond Philip Catherine heel hard te lachen. 

Waar vind je inspiratie?
In alles. Inspiratie kan zóveel zijn: mensen, natuur, andere kunstuitingen. 

Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Tijdens corona was ik havenmeester in de Piushaven in Tilburg. Ik heb nooit jeugdbaantjes gehad, zoals kranten bezorgen of aardbeien plukken. Ik heb altijd muziek gemaakt. Maar buiten de muziek in een haven werken is iets heel anders, op een of andere manier is dat heel eng. Je gaat je meteen vragen stellen over je identiteit. Ik doe het nog een dag per week, het is fysiek nogal zwaar. Economisch gezien heb ik het niet nodig, het is gewoon goed voor mijn hoofdje. Het is een soort campingwerk dat ik doe: tien kilometer fietsen op een dag, 18.000 stappen zetten en telkens die zware brug open- en dicht draaien.

Pascal Vermeer: “Ik vind het prettig om gevraagd te worden. Niet omdat ik een adequate drummer zou zijn, maar gewoon om mezelf.”

Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Abbey Road van de Beatles. De band is daar op zijn top. Wat daarop gebeurt, ook die drumsound… Het is een van de platen geweest waarom ik wilde gaan drummen. Ik draai de plaat al vanaf mijn kleutertijd en nog altijd, ook al heb ik veel bijgeleerd.

Wat neem je altijd met je mee?
Mezelf. Ik vind het prettig om gevraagd te worden. Niet omdat ik een adequate drummer zou zijn, maar gewoon om mezelf.

Welke actualiteit heeft je aandacht?
Ik ben heel erg van de actualiteit: het milieu, waar de wereld naar toe gaat, het migrantenprobleem. Ik trek het me allemaal aan. Soms zet ik om acht uur ’s avonds de tv niet aan. Ik besef dat ik met mijn beroep en mijn talent erg bevoorrecht ben in dit welvarende land. Heel veel mensen zijn niet gelukkig in een baan, die ze toch moeten aanhouden om overeind te blijven. Het gaat niet alleen om geld, maar door marktwerking dat er zoveel kapot gaat. Onze boodschap: met een kwinkslag vrede brengen. Alle mensen zouden in de cultuur terecht moeten komen, dat is het mooiste beroep.

Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
John Lennon is mijn grote held. Niet alleen inhoudelijk en qua teksten, hij was ook heel maatschappelijk betrokken. Met sporters die geen mening denken te hoeven hebben, heb ik niets.

Wat intrigeert je aan je instrument?
Ik denk dat ik deze vraag al eerder heb beantwoord: het fysieke. Vroeger heb ik heel weinig gestudeerd. Maar nu elke dag in mijn eentje in mijn hok, dat levert een meditatieve waarde op. Als 10-jarig kind begon ik na school als een waanzinnige te rammen. Nu is voor mij een drumstel iets heel anders.

Pascal Vermeer: “Vroeger heb ik heel weinig gestudeerd. Maar nu elke dag in mijn eentje in mijn hok, dat levert een meditatieve waarde op.”

Wat heb je geleerd van je muziek?
Als je improvisatiemuziek speelt, ben je enigszins op zoek naar een eigen stem. Het gaat dan om je hele persoonlijkheid. Muziek heeft mij geholpen dat te formuleren. En ik heb geleerd van een hele grote natuurwet: je moet ook geven, ergens veel in stoppen, hoe zinloos het soms ook voelt. Het levert heel veel op. Ik ben daarom ook zuinig op mijn muziek. 

Wat wilde je vroeger altijd worden?
Drummer.

Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Liefst zoveel mogelijk. Ik wil improvisator zijn, daarom ben ik geen popmuzikant. Als je niet wilt falen, moet je geen jazz gaan spelen. Ik was vroeger heel onzeker, nu ik vijftig plus ben vind ik het minder erg om te falen. Het is zo vluchtig, iets heel anders dan een schilderij.

Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Ik sta open voor nieuwe dingen die je hoort van jonge musici. Ik snap dat wij in jazz avontuur willen. De term ‘nieuw’ kan beladen zijn. Ik denk niet dat John Coltrane voor zichzelf vernieuwend bezig was en zeker niet dacht: dit moet zo, vrijer bezig zijn dan de ander. Ik vind het fijn dat hokjes verdwijnen en stijlen worden overstegen. Jongere musici vind ik libertijnser dan generatiegenoten. 

Met wie werk je graag samen?
Deze periode voelt voor mij als een kers op de taart. Ik denk dan aan mijn deelname aan het Dick de Graaf Quartet, aan mijn band Akasha, de nieuwe groep met Eric Vloeimans, HotSpot. Dit alles voelt als krenten in de pap. Ik voel steeds meer dat ik met vrienden speel en dat gevoel wil ik graag zo houden. Muziek maken is iets intiems, een soort trippen naar een bepaalde parallelle realiteit. 

Pascal Vermeer: “Deze periode voelt voor mij als een kers op de taart.”

Welke dromen liggen nog voor je?
Ik heb het tevreden gevoel dat ik vanaf nu kan gaan genieten. Als dat maar blijft! Ik ben in zoverre ambitieus dat ik goede muziek wil spelen. Ik droom niet dat ik met heel beroemde mensen wil spelen, juist niet. Jazzmuziek is het feest van de kleinschaligheid, de sociale lijntjes blijven kort en dat wil ik op alle gebieden. Grootschaligheid wordt overal uitgefilterd. 

Aan wie geef je het Jazz-tafette stokje door?
Aan Pau Li Liem. Op jonge leeftijd heeft zij iets autonooms, zij gaat op haar eigen intuïtie af. Zangers kunnen wel eens maniëristisch zijn, daar houd ik niet van. Bij haar is daar zeker geen sprake van.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS

www.pascalvermeer.nl

Previous

Kohashi/Overwater voeren naar ingenieuze klankexercities

Next

Music Village in Brusselse binnenstad voor zoekers naar jazzpareltjes

Lees ook