Thomas Winther Andersen, die vorige maand te gast was in JAZZ-tafette, gaf het stokje door aan Stefan Lievestro. Maar de bassist nam het liever niet aan. Privéomstandigheden lagen aan dat besluit ten grondslag. JazzNu nam opnieuw contact op met Thomas Winther Andersen en die had meteen een nieuwe kandidaat paraat: Robert Rook. De pianist stemde er graag mee in de twintig vaste vragen te beantwoorden. De keuze voor Robert Rook ligt voor de hand: hij en Andersen spelen al ruim twintig jaar met elkaar samen. Robert Rook lijdt net als alle andere musici zwaar onder de gesel van Covid-19. Hij laat zich echter niet uit het veld slaan. Naast zijn werk als software-ontwikkelaar is hij een professionele musicus, die zijn ‘vrije tijd’ benut om nieuwe wegen te zoeken. In dat geval is het zijn stap naar meer groove-gerichte klanken. Met behulp van een groove-box en de live-muziek van zijn trio streeft hij naar een nieuw soort fusion.
Waar ben je op dit moment mee bezig?
Mijn muziek te transformeren naar meer groove. Ik heb daarvoor een soort groove-box aangeschaft, de MPC Live-2. Ik speel daar met mijn piano overheen. Dat moet een nieuw soort fusion opleveren die ik met mijn eigen trio ga spelen. Misschien is dit initiatief wel ingegeven door corona. Ik wil gewoon spelen. Als ik componeer ga ik ook uit van groove en wil daarmee een nieuw soort muziek uitvinden. Ik heb lang akoestisch gespeeld en dat wil ik zeker blijven doen. Maar nu ben ik toe aan meer elektronische experimenten. Waar ik me ook mee bezig houd: sinds kort ben ik geabonneerd op het internet-tv-station Watch Live Jazz. Dat is een soort Netflix, waar je allerlei concerten kunt bekijken.
Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Al die momenten dat er magische dingen gebeurden tijdens het spelen. Soms staat de tijd stil, gebeurt er iets dat je niet kunt herhalen.
Waarom doe je graag wat je doet?
Ik wil mijn persoonlijke ervaringen zoveel mogelijk uiten. Ik wil steeds iets doen dat het beste tot zijn recht komt. Zo dicht mogelijk komen bij hoe ik gebouwd ben. Een soort ‘thrill’ zoeken, ik houd van spanning als die van een soort achtbaan. Het is zo waanzinnig je eigen voorstellingsvermogen te vertalen in spelen.
Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Mijn ouders waren altijd bezig met jazz. Ik was een jaar of zes, zeven toen ik al muziek meespeelde. Mijn vader werkte bij Phonogram en die platenmaatschappij had contact met vele andere, zoals CBS. We kregen thuis tienduizenden platen, proefpersingen en roofpersingen en zo. Het huis puilde ervan uit. Ik kon zelf kiezen wat ik leuk vond. Je kunt het zien als een soort Spotify.
Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
Ik leef niet in het verleden. Ik wil onderdeel zijn van het nieuwe 2021 tot 2050 – als ik dat mag halen. Ik heb niks met de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Ik ben geïnteresseerd in verder gaan. Muziek van vroeger is om terug te kijken. Ik wil zelf ‘excitement’ veroorzaken en niet leunen op mensen van vijftig jaar geleden. Ik ben echt van nu.
Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Het meeste valt onder de categorie kroegeigenaren plus betaling. Maar bizar vond ik een optreden met Wim Overgaauw in café Wall Street in Hilversum. Wim was anderhalf uur bezig met opbouwen. In de muur van spullen die hij opzette, zat een klein speakertje, waar je niks van hoorde. Aan het einde van het concert hoorde je twee akkoorden, waarna er weer anderhalf uur moest worden afgebroken. Typisch Wim!
Waar vind je inspiratie?
In mezelf. In muziek die ik hoor en speel met anderen. Soms ook in geluiden die ik hoor. Of door de inspiratie die in mijzelf leeft.
Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Ik wil altijd iets spannends al ik speel, excitement. De essentie is dat je voelt wat je aan het doen bent. Ik wil elk moment meemaken. Dat lukt natuurlijk niet altijd. Maar ik wil altijd zoeken naar het onzekere en het gevaarlijke. Zodat muziek mij iets nieuws geeft.
Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Niet één maar een periode. De bootlegs uit de jaren 1967-1970, met speciaal die van Miles Davis. Dat is een soort revival van een nieuwe wereld naar een andere nieuwe wereld. Ik kende al zijn andere platen, maar toen ik die bootlegs na zijn dood hoorde, vond ik ze zó mooi. Ze tekenen een soort revolutie met hun sfeer, risico’s en persoonlijkheid.
Wat neem je altijd met je mee?
Mezelf en mijn perceptie. Muziek gaat over hoe je iets ervaart. Hoe ik het hoor, kan ik het het beste spelen.
Welke actualiteit heeft je aandacht?
Het vooruitzicht als corona weg is. Dat ik weer kan spelen, lekker buitenshuis gaan eten en op vakantie gaan. Het goede leven, laat maar komen!
Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
Ik denk dan meer aan een bepaald soort mensen. Aan degenen die een talent hebben voor iets en die daar vertrouwen in hebben. En daarmee hun eigen vragen stellen. De niet-klooners met talent. Die geen antwoorden van anderen jatten.
Wat intrigeert je aan je instrument?
Dat ritme, melodie en harmonie er in samenkomen. Als ik speel, ben ik niet alleen met mijn instrument bezig, maar veel meer met het totaal. De piano is niet mijn enige plek. Ik ben tijdens concerten tegelijk drummer, zanger, bassist, alles. Je kunt het vergelijken met een groep mensen die met elkaar staat te babbelen. Dan kun je ook in een totaalsfeer zitten, je vormt dan één geheel. Mensen vragen wel eens: wie is jouw favoriete pianist? Dat vind ik zo’n rare vraag. Luister naar het totaal, dát doet ertoe.
Wat heb je geleerd van je muziek?
Vertrouwen in mezelf en gewoon doorgaan. Zeker in de muziek zijn er altijd mensen die het wel of niet met je eens zijn. Hoe meer vertrouwen dat je dan hebt in de dingen die je doet, hoe beter het is.
Wat wilde je vroeger altijd worden?
Wetenschapper en musicus. Ik heb aan de Universiteit van Utrecht wiskunde gestudeerd. Nooit conservatorium gedaan. Ik heb twee talenten: exacte wetenschap en muziek.
Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Dat kan maar op een manier, als er geen sfeer is. Niet als je een verkeerde noot indrukt. Het enige falen is als jouw muziek niet op gang komt. Falen komt voort uit mensen die hier bang voor zijn. Je moet je altijd vrij voelen in wat je wilt spelen, dan kun je alles doen. En niet met jan en alleman spelen: de een wil dit, de ander dat!
Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Elke ontwikkeling die van mensen uitgaat. Het gaat voor mij niet om een soort stijl. Wel om mensen met talent, individualisme en voorstellingsvermogen.
Met wie werk je graag samen?
Met mijn eigen trio met Bart van Helsdingen en Thomas Winther Andersen. Ook met mensen die ‘compatible’ zijn, mensen met karakters die ‘matchen’.
Welke dromen liggen nog voor je?
Dat corona voorbij is en we weer overal kunnen spelen. En met mijn nieuwe muziek op alle podia staan. En dat ik inderdaad nieuwere muziek kan maken. Én dat ik mijn baan als software-ontwikkelaar kan opzeggen.
Aan wie geef je het Jazz-tafette stokje door?
Aan Bart van Helsdingen. Hij maakt deel uit van mijn trio, ik speel al lange tijd met hem en hij beschikt als musicus over bijzondere eigenschappen.
RINUS VAN DER HEIJDEN
Schermafbeeldingen GEMMA KESSELS
Hier wat recentelijk werk van meneer Rook
https://www.youtube.com/watch?v=n6Z1W28hwMw