Nadat pianist/componist Peter Beets in 2003 zijn project ‘Van Bach tot Blues’ op de podia bracht, heeft hij zich nu opnieuw tot de grote Johann Sebastian Bach gewend. Op 23 november start hij in TivoliVredenburg met ‘Bach to the Blues’, vertolkt door zijn achttienkoppige New Jazz Orchestra. Nadien voert hij het in het land nog vijftien keer op. Peter Beets vertelt er vol vuur over.

Bach to the Blues bevat vooral nieuw werk, maar ook een aantal gekende composities van Bach, zoals Jesu Joy of Mans’s Desiring, Wachet Auf en de Goldberg Variaties. Zij zijn gearrangeerd door Rob Horsting en Berend van Deelen. “Deze nieuwe vormen beginnen vaak klassiek, nemen vervolgens verrassende afslagen en keren uiteindelijk weer terug naar het klassieke idioom”, zegt Peter Beets. “Ik heb het voorwerk voor deze herinterpretaties gedaan. Een aantal bandleden en componisten Suzan Veneman, Chris Muller, Bart van Gorp en Claudio Jr De Rosa hebben nieuw werk geschreven, geïnspireerd door Bach. In elk stuk staan een of twee musici centraal.”
Op dit element hamert Peter Beets meerdere malen. “Ik wil jonge musici aan het publiek presenteren”, verklaart hij. “In een van de muziekstukken hoor je het akkoordenschema van All The Things You Are terug – één van de mooiste harmonische schema’s die er bestaan – en dan gaan we daar met z’n allen op improviseren. Eerst afgewisseld in groepjes van drie, dan steeds sneller afgewisseld, dan steeds meer bij elkaar en uiteindelijk is iedereen tegelijk aan het improviseren in een zogeheten instant- composersmoment met achttien componisten tegelijk, die heel nauwgezet naar elkaar luisteren en op elkaar reageren. Je kunt je daarbij afvragen: hoeveel Bach is het dan nog? Ik heb de musici uitgedaagd tot geïmproviseerde polyfonie. Ik hoor terug hoeveel moeite die jongere musici soms met die vier, vijf melodielijnen tegelijk hebben. Maar wat eruit komt is geweldig.”
“De muziek wordt hiermee naar het nu gebracht. De bedoeling van Bach to the Blues is Bach te laten horen, plus wat je erbij stopt. Het wordt echt een jazzconcert met swing en impro. Bach + Blues = Bebop! Daarmee bedoel ik de taal. Het is een optelsom van Bachiaanse lijnen met blues. Het gaat om lijnen die Bach had kunnen schrijven. Doorspekt met die pijnlijke bluesnoten. Met deze taal kan iedereen zijn eigen boek schrijven. Daarom zeg ik liever: Bach + Blues = Jazz.”

Naar de mening van Peter Beets is Bach in veel opzichten een wegbereider, ook voor de jazz. “Hij is de uitvinder van de walking bass”, is zijn mening. “Een stuwende contrabas, swingende bekkens, improvisatie, uitdagende akkoordenschema’s en het gebruik van akkoordsymbolen: alles begon bij Bach. Ik ben er serieus van overtuigd dat als hij vandaag de dag zou hebben geleefd, dat hij de beste jazzpianist ter wereld zou zijn. Ook zijn polyfonie is onovertroffen: vaak hoor je vier melodieën tegelijk, alsof vier mensen aan een bar met elkaar praten én tegelijkertijd naar elkaar luisteren. Alles door elkaar, en toch verstaanbaar. Sterker nog: het klinkt als een prachtig harmonieus geheel. En dan nog iets. De meeste muziek bestaat uit drie fasen: je begint thuis, je gaat op pad en je keert weer terug naar huis. Maar Bach verhuist onderweg voortdurend, om uiteindelijk tóch weer in zijn eerste huis terug te keren. Zijn modulaties zijn ronduit geniaal.”

“Het actuele thema van Bach to the Blues is mensen uit hun bubbel te halen. Algoritmes beheersen de levens van mensen. Bij Bach gaan de eerste de beste modulaties van de ene naar de andere toonsoort. Dat is gedurfd en toch laagdrempelig, mensen voelen er emotie bij. Ik heb tegen de musici gezegd: ga uit van Bach of maak zelf uit wat je schrijft. Op Vlieland hielden we een heisessie: vier sessies van drie uur. Ik had hun telefoons afgenomen en er was geen wifi. Met als opdracht: ga maar schrijven. Dat zijn de beste composities geworden.”
Als je zo bezig bent met ook andere muziek dan jazz begrijpelijk te maken voor een lekenpubliek, is er dan sprake van educatie? “Misschien terloops, maar we willen laten zien dat jazz, gebracht op een goede manier, publieksgroepen met elkaar verbindt. Ik wil nieuwe muziek, nieuw publiek en nieuwe musici. Voor deze laatste groep geldt dat je niet aan de bak komt als je geen naam hebt opgebouwd.”

“Ik vind de aansluiting bij jonge profs ontzettend leuk. Ze zien groeien, soms wat meer, dan wat minder solo’s te zien spelen. Daarmee bouw je zoveel drang op! Op zeker moment vroeg ik tijdens een repetitie aan de bescheiden saxofoniste Jessie Brevé even een rondje solo te nemen op What Is This Thing Called Love. Toen begón ze te scheuren! Mijn mond viel open: geweldig! Voor dat ene nummer vroeg ik haar weer te soleren op North Sea. Weer geweldig! Vanaf toen had ze de test goed doorstaan en heb ik Jessie altijd veel solo’s gegeven. En bij gekende solisten doe soms ik een beetje gemeen door ze wat minder solo’s te geven.”
Tijdens de concerten van Bach to the Blues is journalist/musicus Koen Schouten de verteller, om uit te leggen wat Peter Beets in dit artikel ook doet: de verbindingen tussen Bach en jazz duiden. “Ik vind het zelf leuk om het publiek wat over de muziek en de musici te vertellen. Koen is echter een echte muziekwetenschapper. Hij gaat altijd grasduinen, op zoek naar wetenswaardigheden. De concerten worden echter geen geschiedenislessen, maar presentaties van onverwachte details.”

Peter Beets zelf is de persoon die de “show gestalte geeft door de lengtes te bepalen, de muziek te selecteren, de begeleiding aan te geven en uiteraard ook zelf te spelen. Ik heb van Han Bennink ooit geleerd dat in jazz niet alleen altijd een element van improvisatie moet zitten, maar ook experiment. Ik wil de concertbezoekers niet naar huis laten gaan als ze niets hebben ervaren. Om dat voor elkaar te krijgen, moet ik wel eens alle poppen aan het dansen krijgen”, lacht hij.
Improvisatie, het kwam al ter sprake, het neemt meer dan de helft van de uitvoeringen in. “Of we 64 of 24 maten spelen, wel of geen akkoordenschema’s, het maakt niet uit. De enige beperking is de lengte. De musici krijgen niet onbeperkt de tijd, ze mogen in principe zoveel chorussen nemen als ze willen, maar er zit wel enige druk op.”

De nieuwe werken van de zes voornoemde componisten, wat mag je je daarbij voorstellen? “Ze vormen in elk geval een ode aan Bach. De componisten waren volledig vrij, zelfs ook om piep-jan-knor te schrijven. Allemaal wel uit respect voor Bach. Het heeft geresulteerd in bijvoorbeeld hele moderne klanken, maar ook drieklanken.”
Peter Beets is artistiek leider van het New Jazz Orchestra. Met de achttien man daarvan concerten boeken zal financieel niet meevallen. “Daarbij hoop ik op de gunfactor van programmeurs, dat zij hun nek uitsteken. Ik ben blij dat ik van hen en van subsidiënten het vertrouwen heb. Dit kan echt niet zonder subsidie.”
Peter Beets heeft een nauwe band met klassieke muziek. “Mijn moeder Hanneke Beets heeft meerdere klassieke composities op haar naam staan. Ze heeft zich ook bezig gehouden met de muziek van Chopin en Rachmaninov. Mijn vader was ook muzikaal, hij heeft er bij ons gezin de jazz ingebracht. Die dualiteit is bij ons keihard binnen gekomen. En daar hou ik zo van, om op esthetische wijze klassieke muziek te verbinden aan jazzverworvenheden. De muziek in Bach to the Blues moet voor mij een uitdaging zijn, het moet uniciteit hebben, houvast voor de luisteraar. Er is nooit iets beters geweest dan de Nocturne in f mineur van Chopin. Dit is hét grote voorbeeld van wat jammer genoeg niet elke dag wordt gespeeld.” Om er lachend aan toe te voegen: “Ik had het graag van John Coltrane gehoord.”

Bach, Chopin en Bach, dat waren projecten van Peter Beets. Zijn er nog andere combinaties mogelijk? “Die bewering klopt niet. Er zit nog wel het een en ander tussen. We hebben met het New Jazz Orchestra in twee mooie projecten de klassieke Franse- en Spaanse componisten al gedaan en met het Peter Beets Trio Tsjaikovski, Rachmaninov, All That Jazz. Ik speel ook graag gypsymuziek, gewoon jazz in mooie juwelen van lijnen. Django Reinhardt en Charlie Parker hebben dezelfde component, de ene uit Europa, de ander uit Amerika. Internationaal is er nog veel gebied te winnen waar je mooie melodieën vandaan kunt halen, zonder dat het volksmuziek wordt, want dan is er harmonisch te weinig uitdaging. In de Balkan en Scandinavië zijn die uitdagingen er wel. Met Afrika ga ik volgend jaar wat doen. En dan heb je ook nog het Verre Oosten en Zuid-Amerika.”
RINUS VAN DER HEIJDEN



